De drie compartimenten van de kleikist die een schorrengeul afdamde (foto ArcheoMedia). Evaluatie POAZ 2009-2015 Eind april is de evaluatie van de werking en de effecten van de Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie Zeeland (POAZ) over de jaren 2009-2015 afgerond, met de oplevering van het rapport Nieuwe wijn uit oude zak(k)en aan de opdrachtgever Provincie Zeeland. Voor de evaluatie zijn meer dan 250 rapporten en publicaties bestudeerd om een zo goed mogelijk beeld te geven van de resultaten van gravend onderzoek en de werking van alle facetten van de POAZ. Op grond van de studie is aanbevolen om de POAZ in de komende beleidsperioden voort te zetten. Ook is voorgesteld enkele kernthema's die onder de huidige POAZ weinig tot geen resultaten hebben gebracht, te vervangen door nieuwe kernthema's. Het is nu aan de Provincie Zeeland om de adviezen in beleid te verwerken. POAZ-resultaat Emelissedijk Een belangrijk resultaat is geboekt op het POAZ-kernthema 'Onderzoek van natte en droge infrastructuur'. Archeologisch onderzoek van dijken levert veel nieuwe gegevens op. Zeeland telt de meeste dijken van Nederland, maar de archeologisch kennis ervan was tot tien jaar geleden minimaal. In het 'Binnendijken-project' van de AWN-afdeling Zeeland is veel nieuw onderzoek uitgevoerd en gepubliceerd. Meer onderzoek, onder andere van de SCEZ in het Sloeweg-project, zal op korte termijn worden gepubliceerd. Een mooi voorbeeld met verrassende resultaten is de opgraving van de Emelissedijk bij Wissenkerke (Noord-Beveland). Deze dijk werd in 1598 aangelegd als eerste herdijking van Noord-Beveland na de stormvloeden van 1530 en 1532 (Oud-Noord-Beveland- polder). Volgens het bewaarde bestek uit die tijd moest de dijk 4,5 meter hoog worden. Kleikist Onderin de dijk lag een verrassing. Vóór de aanleg van de dijk had men daar een schuin onder het dijktracé verlopende schorrengeul moeten afdammen. Dat was gedaan met een kleikist, beschreven door de bekende waterbouwkundige Andries Vierlingh rond 1575. Zo'n constructie was nog nooit opgegraven en in het onderzoek kwam alleen het deel op de zuidoever van de geul tevoor schijn. Voor de bouw van de kleikist was de geul versmald met een pakket elzenrijshout, in ongeveer zeven kruislings gelegde lagen. Het pakket was vastgezet met rijen elzen en vooral grenen palen. Het elzenrijshout was maximaal 33 millimeter dik, de takken maximaal 9 jaar oud en waarschijnlijk afkomstig van knotbomen uit de noordelijke Nederlanden. De grenen palen kwamen van aanplant van de Brabantse zandgronden of verder. Het hout was nog keihard en als nieuw, zodat men aanvankelijk dacht met een recente reparatie te maken te hebben. 14C-dateringen ervan komen echter overeen met de dijkaanleg in 1598. De kleikist zelf lag noord-zuid in de lengterichting van de dijk verankerd in het rijshoutpakket en was 4,25 meter breed. De kleikist bestond uit drie compartimenten, van elkaar gescheiden door staande takken. Het middelste compartiment was volgestort met plaggen en klei, de twee flankerende gevuld met opgestapelde plaggen. De bovenkant van de kleikist was afgedekt met een laag elzentakken. Volgens Vierlingh moest de kleikist in één kentering van het getij tot boven hoogwaterniveau worden opgetrokken. Ophogingen Na de afdamming werd de kerndijk of vorskade van blauw grijze schorrenplaggen en klei opgeworpen, waarna de dijk met plaggen tot de bestekhoogte werd opgebouwd. Archeobotanisch onderzoek van de plaggen uit de vorskade gaf aan dat een deel van de plaggen uit de lage kwelder (schor) was gestoken en een deel uit de hoge kwelder. Maar ook werd duidelijk dat in de plaggen nog oud cultuurland aanwezig was van vóór de stormvloeden. Akkeronkruiden van zowel zomer- als wintergraanakkers tonen dat de plaggen uit de kern van de dijk van ten minste drie verschillende locaties, waarschijnlijk uit de directe omgeving, zijn aangevoerd. Door het inzakken van het rijswerk, duidelijk te zien aan de hoog boven het pakket rijshout uitstekende palen voor het vastzetten ervan, moest de dijk nog een of twee keer opgehoogd worden. De laatste ophoging vond in ieder geval plaats voor 1616. Toen is de Nieuw-Noord-Beveland- polder aangelegd en werd de Emelissedijk aan de westzijde van de Oud-Noord-Bevelandpolder een binnendijk. Het onderzoek van de Emelissedijk mag gezien worden als een voorbeeld voor andere dijkonderzoeken in Zeeland in de toekomst. Zeeuws Erfgoed 23 september 2016 03

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2016 | | pagina 23