Borssele 400 jaar
Het dorp Borssele viert dit jaar zijn vierhonderdjarig bestaan. De polder met die naam is al
veel ouder, maar door stormvloeden verdween deze ettelijke malen onder water. Vierhonderd jaar
geleden werd de huidige polder drooggelegd en ingericht. Oude en jonge geschiedenis liggen er
op een steenworp afstand van elkaar.
Oudste dijken
Borsele werd voor het eerst vermeld in een oorkonde uit
976. Het grote stuk vasteland waarop het toen lag, werd
na een stormvloed in 1014 door brede stromen doorsneden.
Borsele bleef als eiland bestaan, evenals Baarland en
Oudelande. Hoogstwaarschijnlijk werden in de tweede helft
van de twaalfde eeuw de eerste defensieve dijken rond het
eiland Borsele opgeworpen. Het eiland werd toen al redelijk
intensief bewoond; de parochie Monster bestond toen al.
Omdat de bevolking verder toenam, werden de eilanden
Borsele, Baarland en Oudelande na een stormvloed in 1134
samengevoegd door er één grote ringdijk omheen te
leggen. Land dat bij eerdere overstromingen verloren
was gegaan, werd weer ingepolderd. Vier binnendijken
verdeelden het grote eiland, dat al in de veertiende eeuw
Borsele werd genoemd, in kleinere delen.
Stichting van kerken
Een binnendijk vormde de scheiding tussen West- en
Oost-Borsele. De belangrijkste parochie was Monster in
West-Borsele. Van de moederkerk hier scheidden zich in
de dertiende en veertiende eeuw nog een aantal kerken af.
In West-Borsele, dat ongeveer even groot was als de
huidige Borselepolder, lagen toen zes - meest zeer kleine -
dorpen. Vermoedelijk waren het leden van de machtige
familie Van Borsele die de aanzet gaven tot deze kerk
stichtingen. Het geslacht Van Borsele had in West-Borsele
ook zijn stamslot, een versterkt complex met een motte-
kasteel en een voorburcht. Het kreeg het zwaar te verduren
in de strijd tussen Holland en Vlaanderen, maar de berg
waarop de woontoren werd gebouwd, zou altijd zichtbaar
blijven.
Geometrie in de polder
Door de Sint-Felixvloed in 1530 en de Allerheiligenvloed
van 1532 ging West-Borsele met zijn zes dorpen verloren.
Het zou tot 1616 duren eer het opnieuw op de zee werd
veroverd. De stad Goes kocht in 1615 de heerlijke rechten
van het verdronken Borsele en liet het gebied opnieuw
bedijken. Dat gebeurde een jaar later al. Het is dit jaar
-1616 - dat nu, precies vier eeuwen later, de aanleiding
vormt voor de feestvreugde. Cornelis Adriaenszoon
Soetwater, burgemeester van Goes en dijkgraaf, ontwierp
de inrichting van de polder: de loop van de wegen en
waterwegen en de plattegrond van het dorp Borssele.
De waterwegen volgden de meanderende loop van de oude
kreken, maar de landwegen tekende Soetwater kaarsrecht
in. Daardoor ontstond een geometrisch patroon van kavels,
dat ook in andere nieuwe polders, zoals Noord-Beveland,
was toegepast. Dit was behalve conform de toen geldende
renaissance-schoonheidsidealen ook functioneel. De grond
werd zo op een eerlijke manier verdeeld.
Het dorp Borssele kreeg een centrale plek in de polder.
Ook hier liepen de straten recht, overal hoeken vormend
van negentig graden. Centraal binnen de rechthoekige
plattegrond ligt het Plein, eveneens een rechthoek.
Merkwaardig is wel dat het grondpatroon van het dorp
een slag gedraaid ligt ten opzichte van de plattegrond van
de polder. Mogelijk is het dorp gericht op het magnetisch
noorden (van die tijd) en een van de lange assen van het
dorp, de Oostsingel, op de voormalige voorburcht van
het kasteelterrein.
De kosten voor het onderhoud van de dijken en de polder
waren hoog en de stad Goes wilde daarom van de heerlijke
rechten af. Begin achttiende eeuw werden ze verkocht aan
de familie Van Borssele van der Hooge. De ambachtsheren
lieten het dagelijks bestuur in het dorp over aan een baljuw
en schepenen.
De weduwe J. Bouwens-Braamse voor haar winkel aan het Plein, 1970 (foto
C. Kotvis, Beeldbank Zeeland, ZB| Planbureau en Bibliotheek van Zeeland).
Hfjgl .2.
Zeeuws Erfgoed 3 september 2016 03