Spoorzoeken op Tobago Overal ter wereld zijn er nog Zeeuwse sporen te ontdekken. Ze zijn de resultanten van het rijke maritieme verleden van onze provincie. De sporen variëren van namen en archieven tot forten en andere fysieke overblijfselen. Ook op het eiland Tobago in het Caraïbisch gebied zijn de Zeeuwen actief geweest, met een hoofdrol voor de Vlissingse redersfamilie Lampsins. Afbeelding van een oude kaart van Tobago, met aanduiding van Lampsinsburg en het Nederlandse fort. Eerder besteedde Zeeuws Erfgoed al aandacht aan sporen in het Indiase Cochin (2014-2) en op Madagascar (2015-2). Op ruim 7.300 kilometer afstand van Zeeland ligt in de Caraïbische zee het eiland Tobago, waar in de zeventiende eeuw de kolonie Nieuw-Walcheren werd gesticht. In 1628 ondernamen de Zeeuwen de eerste poging het eiland te koloniseren, hetgeen op grote weerstand van de aanwezige indianen stuitte. In 1654 lukte het wel. Een groep van meer dan zeshonderd kolonisten stichtte de nederzetting Nieuw- Vlissingen, al snel - bij de tweede kolonisatiebeweging vanaf 1676, Lampsinsburg genoemd, naar de reder en 'initiator' Cornelis Lampsins. Tobago was niet voor de Zeeuwen alleen. In de zeventiende eeuw waren er ook de Koerlanders, uit een onafhankelijk hertogdom dat het westelijke deel van het huidige Letland besloeg. In 1659 gaven de Koerlanders zich echter over aan de Nederlanders. Doordat de Fransen ook het eiland claimden, werd Cornelis Lampsins door Lodewijk XIV in adelstand verheven en mocht hij zich 'Baron van Tobago' noemen. Vanaf het Belvedere in zijn huis aan de Vlissingse haven, het Lampsinshuis - onderdeel van het Zeeuws maritiem muZEEum, kon hij zijn schepen zien vertrekken naar de verre kolonie. De Zeeuwen hielden zich op Tobago bezig met de verbouw (en export) van suiker, rum en cacao. Er waren ongeveer 120 plantages. In 1660 was de bevolking van Nieuw-Walcheren gegroeid tot 1.500 blanken (Zeeuwen, Koerlanders en Fransen) en 7.000 slaven. De kolonie had te kampen met aanvallen van piraten, Fransen en Engelsen en werd dan ook meerdere malen veroverd. In 1678 kwam er met de Vrede van Nijmegen een definitief einde aan de Zeeuwse periode van Tobago. Het eiland werd Frans, in 1814 weer Engels, om uiteindelijk in 1962 samen met zustereiland Trinidad de onafhankelijke republiek Trinidad en Tobago te worden. Ondanks de korte periode waarin de Zeeuwen actief zijn Uit de strip De banneling van Tobago (bron: Oreel en Verhulst). geweest, zijn er wel enkele sporen overgebleven. Zo zijn er in de hoofdstad Scarborough, het oude Lampsinsburg, nog enkele Nederlandse kanonnen bij de haven bewaard gebleven. Ook de locatie van het fort bestaat nog, hoewel daar jammerlijk genoeg bouwplannen voor bestaan. De locatie van het Nederlandse fort is nog aanwezig en als straatnaam vernoemd. Het erfgoed van de Koerlanders is opvallend genoeg beter bewaard gebleven dan het Zeeuwse/Nederlandse erfgoed. In Plymouth, aan de noordkust van Tobago, staan nog de restanten van Fort Jakob, met even daarbuiten een groot monument uit de tijd van de Sovjet-Unie (jaren zeventig van de twintigste eeuw, Letland) dat de aankomst van de Koerlanders op Tobago herdenkt. Zeeuws Erfgoed 20 december 2016 04

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2016 | | pagina 20