Walcheren Steentijdsporen Saeftinqhe Op 30 maart was de SCEZ opnieuw present in het Verdronken Land van Saeftinghe, na eerdere vondst meldingen door de heren R. Bleijenberg en C. Reel-Terrijn. Al sinds 1995 zijn op een plek langs de laagwaterlijn vuurstenen voorwerpen uit de steentijd gevonden en gemiddeld eens per jaar volgt de SCEZ de landschappelijke ontwikkelingen in het gebied, aangezien op sommige plaatsen kustafslag plaatsvindt en op andere juist zand wordt afgezet door ebstromen. Waar erosie heeft plaats gevonden, komt hier en daar pleistoceen zand tevoorschijn dat aan het einde van de laatste ijstijd - zo'n 10.000 jaar geleden - door de wind is afgezet. Hieruit zijn tot nu toe ongeveer 1.400 stuks vuursteen verzameld en zijn drie Henqstdijk-Rummersdijkpolder De heer L. van Esbroeck vond bij het graven van een nieuwe sloot in de Rummersdijkpolder bij Hengstdijk in de jaren zeventig van de vorige eeuw een grote hoeveelheid fragmenten van voornamelijk roodbakkend aardewerk uit de negentiende eeuw. In die tijd stond ter plaatse een boerderij. Hij heeft het vondstmateriaal geschonken aan het Zeeuws Archeologisch Depot van de SCEZ. haardkuilen met daarin houtskoolresten gedocumenteerd. Uit twee kuilen zijn houtskoolresten gedateerd met de C14-(koolstof)methode. Hieruit bleek dat de prehistorische mens circa 7500 jaar voor Christus ter plaatse heeft gebivakkeerd en 500 jaar later eveneens. Blijkbaar heeft het gebied in de prehistorie veelvuldig bezoek gehad, want er zijn ook aardewerkfragmenten van rond 3500 voor Christus aangetroffen. Tijdens de laatste waarnemingen is bij zeer lage waterstand (2.80 - NAP) een nieuwe haardkuil aangetroffen, waarin zich diverse grote houtskoolstukken bevonden. De kuil had een diameter van 0,8 meter en was 0,2 meter diep. Een deel van het houtskool is verzameld voor een eventuele nieuwe C14-datering. Aardewerkvondsten uit de Rummersdijkpolder bij Hengstdijk. Middeleeuwse en Romeinse sporen Domburq In maart groef de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) proefsleuven in het Singelgebied in Domburg, waar de gemeente Veere een geheel nieuwe inrichting van plan is. Het gebied ligt net ten zuiden van de vroegmiddeleeuwse ringwalburg van Domburg en de verwachting van resten van middeleeuwse bewoning was daarom groot. De sporen die in de proefsleuven zijn aangesneden en de middeleeuwse vondsten die daarbij tevoorschijn kwamen, bevestigden deze verwachting. De aard van de bewoning dient verder te worden onderzocht door middel van een opgraving. Net achter de molen van Domburg doken in de top van het veen sporen en vondsten uit de Romeinse tijd op. De grote, weinig versleten fragmenten van Romeins aardewerk en ook dakpannen tonen aan dat vlakbij een voormalige huisplaats heeft gelegen. De dakpanfragmenten wijzen misschien op een solide gebouw. Maar zij kunnen ook wijzen op hergebruik van materiaal van gebouwen uit de omgeving, misschien wel rondom de tempel van de godin Nehalennia die in Domburg heeft gestaan. Omdat de sporen en vondsten op een diepte van bijna 2 meter liggen, volgt hier geen grote opgraving. Het geheim blijft bewaard voor de volgende generatie archeologen. Leuk is de vondst van een bodemfragment van een terra sigillata-kom, waarin de stempel van de pottenbakker is te lezen: IULIUSFECIT (Julius heeft (me) gemaakt). Bovenaanzicht met stempel van de terra sigillata-kom uit Domburg (foto WAD). Aardewerk uit de vest Luke van de Pas en Melle van der Willigen uit Middelburg vonden in de afgelopen winter in het water bij de Ganzengang, langs het Veerse Bolwerk, een grote hoeveelheid forse fragmenten van voornamelijk roodbakkend aardewerk uit de zeventiende/achttiende eeuw. Waarschijnlijk gaat het om een dump, die te voorschijn is gekomen doordat de waterstand in de veste in deze periode zeer laag was. De enthousiaste jongens hebben het vondstmateriaal geschonken aan het Zeeuws Archeologisch Depot van de SCEZ. Aardewerk uit de vest langs het Veerse Bolwerk bij de Ganzengang, Middelburg. Zeeuws Erfqoed 24 juni 2017 02

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2017 | | pagina 24