stad&lande
Cronic^e
Heem- en
oudheidkundige bladen
kazerne en voormalig Stedelijk Museum),
industriële monumenten (zoals de draai-
burg in Oost-Souburg, de watertoren,
het hoofdkantoor van de Schelde en
de Timmerfabriek), bijzondere openbare
gebouwen (postkantoor Stenen Beer en
de Onze Lieve Vrouwekerk op de Singel),
Jugendstil 1890-1920 (villa's aan de
Spuistraat, Koudekerkseweg, Wooldhuis),
stijlen als Functionalisme, Traditionalisme
en Amsterdamse Schoolstijl, 1910-1930
(het Rode Dorp, Bonedijkestraat,
Petruskerk) en monumenten van de
wederopbouw, 1946-1970 (PZEM-centrale,
het werk van Piet Götzen).
Jeanine Dekker, 'Dieven en dienders.
Misdaad in Middelburg.' Het leven in
Middelburg vanaf het midden van de
negentiende eeuw nr. 7 (Vianen: Uitgeverij
Optima, 2017) pag. 169-196; ill., foto's, tek.,
krt. Het misdaadnummer staat onder
meer in het teken van dronkenschap
en wateren buiten de bakken, diefstal,
armoede en bedelarij, huisvredebreuk
en ander geweld, moord en doodslag, de
politiedienst in Middelburg en de kantoren,
opsporingsmethoden en een apotheker,
de beklaagdenbank (over de rechtbank),
het huis van bewaring en de laatste dood
straffen die in de stad werden opgelegd.
Tiny Polderman (tekst), 'Toerisme op
Walcheren', Het leven op Walcheren vanaf
het midden van de negentiende eeuw nr. 5
(Vianen: Uitgeverij Optima, 2016) pag. 113
140; ill., foto's, tek., krt., grav.; ISBN 978
90-0120000-5. De aflevering over het
toerisme op Walcheren start met een reis
beschrijving van de twaalfjarige Gertrud
Reinhard uit Keulen die in 1902 Domburg
bezoekt. Via het begin van het toerisme
in de zeventiende eeuw is er daarna veel
aandacht voor de opkomst van Domburg
als kuuroord en de transportmogelijk
heden ernaartoe, de komst van Dr. Mezger
en het ontstaan van de kunstenaars
kolonie in het dorp. Dat laatste telt ook
voor Veere, dat door toeristen bijzonder
werd gewaardeerd om zijn pittoreske sfeer.
Het tweede gedeelte gaat vooral over het
naoorlogse massatoerisme: de opkomst
van de camping en andere badplaatsen
als Westkapelle, Zoutelande, Dishoek,
Oostkapelle en Vrouwenpolder.
In Stad Lande, het kwartaaltijdschrift
van de Vereniging Stad en Lande
Schouwen-Duiveland (maart 2017) wordt
een onderwijsproject gepresenteerd,
bedoeld om de jeugd bewust te maken van
de geschiedenis van hun eigen omgeving:
'Mijn Stad en Lande'. Een van de onder
werpen gaat over mossels en alles wat
daarmee te maken heeft. De kinderen
leren nieuwsgierig te zijn naar wat in
hun eigen dorp en streek leeft, maken een
tocht op een mosselkotter, interviewen
hun grootouders en duiken door vragen
te stellen op nieuwe aspecten van de
geschiedenis van de mossel.
P. Noordermeer vermeldt het boek van
ril id ri BJiai
Ja !I> -h ril. lm
11.-H _"i|L"V' 1-riJ -h>, .'it'l
LT-n ai '."■rirni-" ip-ji»"
L"i -ilhl 'ri-.i—hi 'i Ajf
iS'niHis1 >rii fit-"nn-f-y
A. Flikweert: Goed gereformeerd. De
gereformeerde kerk in Nieuwerkerk op
Duiveland, 1834-2004. Het boek gaat over
de Afscheiding in 1836, waarbij gelovigen
zich losmaakten van de Nederlands
Hervormde Kerk en onder de naam
Gereformeerde Kerk of Gereformeerde
Gemeente voor zichzelf begonnen, een
afscheiding die in het dorp niet zonder
slag of stoot verliep. Nieuwerkerk en
Oosterland trokken samen op en gingen
in 1970 één gereformeerde Kerk van
Nieuwerkerk-Oosterland vormen, wat
in 2004 uitmondde in de Protestantse
Gemeente Nieuwerkerk. Noordermeer
vertelt ook het verhaal van een oude
degelpers, die na de ramp van 1953
geschonken is aan de drukkerij van
Jaap van 't Leven, een pers die nu als een
museumstuk bij zijn kleinzoon Jeroen van
't Leven in Life Design in Zierikzee in de
werkruimte staat. Over evacuatieperikelen
in de periode 1944-1945 schrijft
R. van Langeraad KAzn. Van de Duitse
kunstenaar Gunter Demnig is het plan
afkomstig om ter nagedachtenis van
de omgekomen joden tijdens de Tweede
Wereldoorlog zogenaamde 'struikelstenen'
- kleine herdenkingssteentjes - te plaatsen
bij de huizen waar de vermoorde mensen
hebben gewoond. Op een messing plaatje
staat de naam, het geboortejaar en de
overlijdensdatum van de betrokkene. In
Zierikzee werden 22 steentjes gemetseld,
in Burgh-Haamstede één. J. Kroesen geeft
in een artikel van alle betrokken joden een
kleine biografie.
In de Cronicke van den lande van
Philippuslandt (2017,1) uitgave van de
heemkundekring Philippuslandt, geven
B. Wisse en M. Wolse de herinneringen
weer van Bram Nouwen. Bram Nouwen is
96 jaar en maakte alle ontwikkelingen in
de landbouw mee: veel handenarbeid,
het werken met paarden en daarna het
werken met machines. Heel lang hebben
vader Cornelis en zoon Bram Nouwen
gewerkt op 't Hof Rumoirt te Anna
Jacobapolder. In de jaren dertig van de
vorige eeuw begon vader Cornelis als
zelfstandig loonwerker, waarschijnlijk
een van de eerste loonwerkers in Zeeland.
Bram nam in 1947 het bedrijf over. De
herinneringen laten zien hoe enorme
veranderingen zich in de laatste eeuw in
de agrarische sector hebben voltrokken.
J. Heijboer schrijft het laatste deel over de
veerdiensten van en naar Sint Philipsland,
de veren van Anna Jacobapolder. Bij de
inpoldering van Anna Jacobapolder in
1847 was een goede verbinding met
Bruinisse noodzakelijk, de eerste veerman
is waarschijnlijk in 1849 benoemd. Tot in
de jaren twintig werd het veer onder
houden met roeiboten, wat, door de sterke
stroming in het Zijpe, geen sinecure was!
In het artikel wordt uitvoerig de strijd
beschreven tussen de Rotterdamsche
Tramweg Maatschappij (RTM) en de
veerdienst van de gebroeders
Maas/Westbroek, begonnen in 1916.
C. van Moort haalt als dochter van een
'Fliplandse' moeder herinneringen op aan
Sint Philipsland, vooral aan 't Stoofhof,
een buurtschap onderaan de huidige
Oostdijk. J. Mol redigeert de 'Memoires
van M.M. Vermeij-Filius', waarin een
aangrijpend verhaal over de dokter en
de dominee een belangrijke rol vervult.
P. Heerschap en V. De Tier buigen zich
over de herkomst van familienamen, in het
bijzonder van de tien meest voorkomende
in de ledenlijst van de heemkundekring
'Philippuslandt'. Zo woonden mensen met
de naam Moerland in de buurt van een
veengebied, evenals iemand met de naam
Verwijs (vroeger: Van der Wijs), want wijs
was ook een vochtig grondstuk. Quist
komt van de Walcherse veldnaam
't Quisken, een stuk land waarover getwist
werd. E. van Dijke neemt de tennis
vereniging 'De Ruucstoppelen' onder de
loep en geeft een overzicht van 27 jaar
tennis op Sint Philipsland. Dat er een link
bestaat tussen Philipsland en Paaseiland
is te danken aan de vrijzinnige predikant
Pontiaan van Hattem, van 1672 tot 1683
dominee in Sint Philipsland. Zijn latere
volgelingen werden hattemisten genoemd,
waarvan Jacob Roggeveen een van de
bekendste was. P. van Hoeve brengt de
geschiedenis van Paaseiland nog eens
onder de aandacht en wijst in dit stuk op
het verband tussen Flipland en Paaseiland,
te danken aan beide genoemde mannen.
Zeeuws Erfgoed 29 juni 2017 02