Met stoom aangedreven generator (1911) uit de cokesfabriek in Sluiskil,
nu te zien in het Industrieel Museum Zeeland in Sas van Gent
(collectie IMZ, foto H.M.D. Dekker).
Industrialisatie
Voor Sas van Gent gloorde inmiddels een nieuwe toekomst.
De aanleg van het Kanaal Gent-Terneuzen (1825-1827),
op initiatief van koning Willem I, maakte van het dorp een
aantrekkelijke vestigingsplaats voor fabrieken. De aanleg
van een spoor- en tramlijn zorgde voor verdere verbetering
van de infrastructuur. Opvallend zijn de vele Belgische
fabrikanten en kapitaalverschaffers die de hand hadden
in de industriële ontwikkeling van Sas van Gent. De meel
fabriek Walzenmolen was een van de eerste grote
industriële ondernemingen in Sas van Gent. Dominicus
Verschaffel legde er omstreeks 1830 de basis voor. Later
volgden een glasfabriek en fosfaatfabriek, een wollen-
stoffenfabriek en een stijfsel- en glucosefabriek. Ook telde
het dorp maar liefst twee suikerfabrieken: een particuliere
fabriek en een coöperatieve. De laatste was ontstaan als
gevolg van de problematische verhouding tussen de suiker
fabrikanten en boeren. De fabrikanten stelden ongunstige
voorwaarden voor de levering van de suikerbieten, waarna
boeren besloten zelf een coöperatieve suikerfabriek op te
richten. De suikerfabrieken in Sas van Gent waren de enige
twee in heel Zeeland. Inmiddels hebben ze, net als vrijwel
alle andere fabrieken in het Zeeuws-Vlaamse grensdorp,
de poorten gesloten.
Jeanine Dekker
Het oude gebouw van de glasfabriek in Sas van Gent, in 2008, toen het
gebouw al buiten gebruik was (foto W. Helm, bron: ZB| Planbureau en
Bibliotheek van Zeeland Beeldbank Zeeland).
het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) kwam de scheepvaart
over het kanaal weer op gang en werden aan de westzijde
van het kanaal straten aangelegd en stenen huizen
gebouwd. Na de verovering door Frederik Hendrik op
5 september 1644 zette Sas van Gent zijn bloei voort.
De Oostkade en Markt werden aangelegd, evenals de
straten die op de Markt uitkomen en er werden twee
molens gebouwd. De bevolking groeide eveneens.
Naast ambachtslieden, winkeliers en caféhouders
woonden in het dorp ook militairen en ambtenaren.
De Spanjaarden hadden ten tijde van de Tachtigjarige
Oorlog bij Sas van Gent al een verdedigingswerk aangelegd.
Nadat Frederik Hendrik het dorp had veroverd, werden de
vestingwerken flink uitgebreid. Rond Sas van Gent kwamen
zeven bolwerken, vijf ravelijnen en enkele lunetten.
Drie poorten gaven toegang tot het dorp. Nadat Sas van
Gent was overgegaan naar de opstandelingen, was het dorp
afgesneden geraakt van Gent, dat in Spaanse handen bleef.
Het kanaal verloor daardoor zijn economische betekenis,
maar als vesting bleef Sas van Gent wel belangrijk.
De Fransen probeerden Sas van Gent in 1672 tevergeefs
te veroveren. Kort daarna begonnen de werken voor een
uitbreiding van de vesting met zeven bastions. In 1747
legden - opnieuw - de Fransen een aanzienlijk deel van het
dorp in de as. Nog geen vijftig jaar later, in de Franse tijd,
werd begonnen met de sloop van de vestingwerken.
De vesting werd in 1816 opgeheven. Van de oude
vestingwerken is alleen een deel van het bastion
Generaliteit bewaard gebleven.
Zeeuws Erfgoed 9 juni 2017 02