Fort Zeelandia op een klein eiland in de Essequibo, gebouwd door Zeeuwse kolonisten in de achttiende eeuw. Oorspronkelijk werd de kolonie Essequibo bestuurd vanuit het verder naar het zuiden gelegen zeventiende-eeuwse Fort Kyk Overal. Het Rijk heeft al jaren een programma dat zich richt op dit gedeelde cultureel erfgoed. Binnen dit programma zijn zogeheten prioriteitslanden aangewezen, waaronder Indonesië, Suriname, India, Brazilië, India en Zuid-Afrika. Hoewel Guyana nimmer een prioriteitsland is geweest, zijn er middels een specifiek programma - The Atlantic World and the Dutch 1500-2000 (AWAD, 2004-2011) - wel enkele projecten uitgevoerd. Naast een brede inventarisatie van het Zeeuwse/Nederlandse erfgoed in brede zin van het woord, is bijvoorbeeld het Dutch Period Museum in de Court of Policy Building gerealiseerd. Dit is het oudste gebouw van Guyana, gelegen op Fort Island, een klein eilandje in de Essequibo. Tezamen met het nabij gelegen Fort Zeelandia - ook onder dit programma gerestaureerd - functioneerde het als bestuurscentrum van de kolonie Essequibo. Het fort is gebouwd met de bakstenen van Zeeuwse schepen die als ballast werden meegevoerd. Het geld dat wordt verdiend met de verkoop van kaartjes voor de bezoekers van het museum, komt ten gunste van de lokale bevolking op het eiland. Helaas komen er maar weinig bezoekers. Kansen liggen er wel, want de gebouwen en de plek zijn prachtig. Wellicht dat ook hier een toekomstige werelderfgoedstatus soelaas kan bieden. Meer naar het zuiden ligt op de samenvloeiing van Mazaruni en de Cuyuni River een klein eiland met daarop de restanten van Fort Kyk Overal. Veel meer dan een heropgemetselde boog en oude stenen is het niet meer. De meest obscure Nederlandse oud-kolonie is Berbice, langs de gelijknamige rivier. De kolonie werd in 1627 gesticht door de Zeeuwse koopman Abraham van Peere, die een octrooi verkreeg en een plantage langs deze rivier stichtte waar hij onder andere suiker en tabak ging verbouwen. De oude uitdrukking 'naar de barrebiesjes gaan' duidt al aan dat het niet goed is afgelopen met de Zeeuwen die hier nadien naartoe trokken. Ten eerste werd het land van de Wilde Kust, het deel van Zuid-Amerika waar deze kolonies gelegen zijn, the white man's grave genoemd. Onder de vele ziektes die de kolonisten hier vroeg of laat opliepen, was er de dodelijke malaria. Daarnaast was de grond onvruchtbaarder dan gehoopt. In 1763 begon er een slavenopstand in Berbice, waarbij de kolonisten maar met grote moeite de controle konden houden. Het had dan ook niet veel gescheeld of zij waren onder de voet gelopen. Het was de eerste georganiseerde poging van slaven op het Amerikaanse continent om hun vrijheid te herwinnen. Vanwege de 'bijna nederlaag' werd na het neerslaan van de opstand de oude hoofdstad Fort Nassau in het binnenland verlaten en werd aan de monding van de rivier Nieuw-Amsterdam gesticht. Het isolement heeft ertoe bijgedragen dat hier nog tot in de twintigste eeuw het Berbice-Nederlands (Berbice- Dutch) werd gesproken, een creooltaal ontstaan op de plantages, waarin elementen uit het Indiaanse Arawaks, Afrikaanse talen en het Nederlands (Zeeuws) waren opgenomen. De laatste spreekster van deze taal, Albertha Bell, werd nog in 2004 op 103 jarige leeftijd geïnterviewd. In 2010 overleed zij en stierf tevens deze taal, die mede gebaseerd was op het Zeeuws, uit. In 1998 was ook al het Zeeuws Erfgoed 1 1 september 2017 03

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2017 | | pagina 11