Diner in Aardenburg omstreeks 1955 (foto O. de Milliano, ZB| Planbureau en Bibliotheek van Zeeland Beeldbank Zeeland).
De wens tot disciplinering en terughoudendheid zien we
ook terug in de talrijke zegswijzen over onmatig eetgedrag.
Iemand zo dik as 'n baole is na het eten geheel verzadigd,
iemand die vo d'n dam zit, kan zijn eten niet op, iemand die
z'n balg ei opgezet heeft veel gegeten en iemand die an d'n
iek leit of bij wie de luuken van 't dek spoele(n) heeft
overduidelijk teveel gegeten. Aan de andere kant wordt
benadrukt dat iemand goed moet eten om sterk te worden:
't bin de spiekers die 't 'ouwe(n), fluks ete joengkje, dan
krieg j'r 'n ribbe bie, dikke stikke stieve rikke en je mo goe:d
eten oor, anders raek je je bleuskiksjes [blozende
wangetjes] kwiet. Er is nog een andere reden om je niet in
te houden met eten. Eten gooi je namelijk als het even kan
niet weg. Als een uitnodiging om alles op te eten, mag
gelden: Beter d'n buuk (g)eboste(n) az de spies [het eten]
bedurreve(n), wat zoveel wil zeggen als dat je beter te veel
kunt eten als dat er eten overblijft en bederft. Maar dat
iemand zijn grenzen moet kennen, staat als een paal boven
water: je moe nie uut mööiig'eid ete(n), dat wil zeggen je
moet niet tegen heug en meug (doorgaan met) eten.
Smaken verschillen
Aolle bakten en brouwten bin nie êênder. Iedereen zal
beamen dat niet alle eten even lekker is. Smaken
verschillen bovendien: dat waar de een van smiksmult, is
voor een ander gin sieraed. Overigens wordt smiksmulle(n)
op sommige plaatsen gebruikt voor met lange tanden eten.
Wie iets niet zo lekker vindt, laat dat bij voorkeur niet
blijken. Immers, De vèrrekens gae êêder dööd van 'n legen
as van 'n vulen bak en Waer't naer toe mot ligge öök gêên
blokjesmatten. Hier spreekt weer het zuinig omgaan met
voedsel uit.
Rond gastvrijheid bestaat eveneens een keur aan
uitdrukkingen in de Zeeuwse dialecten. Veel ervan heeft
weer te maken met de dosering van de hoeveelheid eten.
Een slechte gastheer is degene die zijn gasten te weinig
eten aanbiedt. Uitdrukkingen die eraan refereren zijn: je
kriegter je bekomst(e) nie en de pap is mè dinne of dunne.
Omgekeerd brengt een onverzadigbare gast de gastheer
in verlegenheid. Iemand koeter ete(n) wil zeggen dat je
iemand arm eet. Ook de gast die eet zoveel hij wilt, maar
niets voor zijn gastheer en -vrouw meeneemt, kan rekenen
op afkeuring: wel ete mar nie slepe en genoeg ete, nie
potte.
Bidden en danken
Eten is een sociaal gebeuren en dat komt tot uiting in
gebruiken rond de maaltijd. Bidden en danken zijn een
ritueel met een religieuze dimensie en bakenen
tegelijkertijd begin en einde van de maaltijd af. Ook het
elkaar smaekelik en wel bekomme't je toewensen, heeft
deze functie. Daarnaast waren ze bedoeld als een soort
van heilwens, hetgeen blijkt uit het feit dat ook bezoekers
die vlak voor of na het eten binnenkwamen dit de eters
toewensten. Zelfs degene die naar huis ging om te eten,
kon rekenen op een dergelijke groet, ofwel bij het vertrek
ofwel als hij na schafttijd weer op het werk verscheen.
Uit dit summiere overzicht over eetgedrag in taalgebruik
blijkt wel dat uit een dialectwoordenboek heel wat meer te
halen valt dan alleen woordenschat. Dialectwoordenboeken
geven ons een inkijk in het leven van alledag. We komen er
niet alleen te weten hoe dingen worden gezegd, maar ook
hoe de samenleving vroeger in elkaar stak.
Jeanine Dekker en Veronique De Tier
Zeeuws Erfgoed 1 3 december 2017 04