Elk jaar trekt de stad New York miljoenen toeristen, onder wie veel Nederlanders. Het omliggende platteland, met onder andere de Hudson Valley in Upstate New York, is daarentegen bij veel landgenoten onbekend. Toch is dit een interessant gebied, met veel Nederlandse sporen. Dutch Colonial Het inmiddels afgebroken Hendrick van Wie House in Betlehem New York uit 1732 was een duidelijke representant van de Nederlandse koloniale architectuur in de Hudson Valley (bron zwart-wit foto's: Dutch Architecture Near Albany. The Polgreen Photographs, 1996). Niet alleen in de naamgeving van plaatsen en personen, maar ook in de koloniale architectuur komt de Nederlandse invloed van weleer tot uiting in de Hudson Valley. Dit is niet verwonderlijk, aangezien nog lange tijd na de definitieve overdracht van de kolonie Nieuw-Nederland aan de Engelsen in 1674, hier nog op uitgebreide schaal in Nederlandse koloniale stijl gebouwd werd. Dat wil zeggen: met kenmerken van de Nederlandse bouwtraditie, waaronder het gebruik van het gebintsysteem met karbelen, typisch Nederlandse deur- en venstertypen, baksteen en/of veldsteen als buitenmuurbekleding en toepassing van zadeldaken of mansardedaken. Interessant aspect hierbij is dat diverse bewaard gebleven achttiende en vroege negentiende-eeuwse boerderijen wat betreft opzet - vrijstaand woonhuis en idem dito landbouwschuur - en wat betreft verschijningsvorm van met name het woonhuis, aanzienlijke gelijkenissen vertonen met de Zeeuwse boerderij. De vraag doet zich dan ook voor of hier sprake is van Zeeuwse invloeden, of dat we te maken hebben met toeval. Ofwel, hoe Zeeuws is de Dutch Colonial Farmhouse in de Nieuwe Wereld eigenlijk? De Zeeuwse boerderij Hoewel we in het voormalige eilandenrijk Zeeland niet echt kunnen spreken van 'een Zeeuwse boerderij', is een belangrijk onderscheidend kenmerk de veelal vrijstaande opstelling van bakstenen woonhuis en - vooral tot circa 1900 - houten landbouwschuur. Daar waar in de rest van Nederland wonen en werken onder een dak bleef plaats vinden, vond in Zeeland vanaf de zeventiende eeuw de loskoppeling van woning en bedrijfsruimte plaats. Deze invloed van de zuidelijke, Vlaamse bouwtraditie kwam als eerste tot uiting in Zeeuws-Vlaanderen, vervolgens vooral op Walcheren en de Bevelanden. Tevens deed dit nieuwe boerderijtype versneld zijn intrede in nieuw ingedijkte, grootschalige polders. Hier hoefde niet op bestaande (bouw)tradities te worden voortgebouwd: pioniers van elders brachten hun eigen bouwtradities mee, daarnaast werden bestaande bouwtradities aangepast aan de eisen die het nieuwe land stelden. Een Nieuwe Wereld Ook in de nieuwe kolonie Nieuw-Nederland kon in het begin van de zeventiende eeuw moeilijk op bestaande, westerse tradities voortgebouwd worden. Het grotendeels heuvelende landschap week af van hetgeen voor de meeste kolonisten bekend was en bovendien waren de middelen schaars. Uit archiefmateriaal en archeologische opgravingen valt op te maken dat de afmetingen van de eerste boerderijen in Nieuw-Nederland bescheiden waren, ze grotendeels uit hout waren opgetrokken en dat 'de houdbaarheid' beperkt was. Zover bekend waren woonhuis en bedrijfsruimte aaneen gebouwd en werd de beperkte hoeveelheid voorradige bakstenen uit het moederland vooral gebruikt voor publieke gebouwen, inpandige kelders en voetmuren. Uit deze beginperiode (circa 1624-1664) zijn noch stadswoningen, noch boerderijen bewaard gebleven. Zeeuws Erfgoed 20 december 2017 04

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2017 | | pagina 20