Kauri-schelpjes van het strand bij Ritthem. Bord van Chinees porselein, afkomstig van de Geldermalsen (collectie Maritiem Museum, Rotterdam). Portret van Frans Naerebout door J.P. Bourjé, circa 1817 (Zeeuws maritiem muZEEum, Vlissingen, collectie KZGW). opleverde als loods bij de VOC. Uiteindelijk bleek de waardering vooral immaterieel; Naerebout sleet zijn oude dag als arme sluiswachter aan het Goese Sas. De Middelburgse maritieme schilder Engel Hoogerheyden (1740-1807) maakte samen met de Rotterdamse graveur Mathias de Sallieth en Arend Fokke Willemszoon een serie kopergravures van het vergaan van de Woestduyn, die de verschillende fasen van deze ramp uitbeelden als een strip verhaal. Van de lading bleven maar enkele objecten bewaard, zoals twee porseleinen vissen die als geschenk vanuit Batavia naar patria waren gestuurd. Een grafnaald voor passagier D.O. Barwell in de Sint-Jacobskerk in Vlissingen herinnert eraan, dat lang niet allen deze scheepsramp overleefden. Scheepschirurgijn Johan Paul Bladt werd door Barwells familie in Engeland beschuldigd edelstenen en andere kostbaarheden van Barwell te hebben gestolen. In Middelburg werd hij vastgezet, maar wegens gebrek aan bewijs weer vrijgelaten. Als genoegdoening eiste Bladt vervolgens 30.000 gulden van de treurende familie Barwell. Hij ontving bijna 9.200 gulden, waarvan na aftrek van kosten ruim 7.800 gulden overbleef. Schelpen voor slaven Andere bekende, nabije VOC-scheepsrampen zijn bijvoorbeeld die van de Bantam (Kamer Amsterdam) op de rede van Vlissingen (1697) en de Reigersbroek (eveneens Kamer Amsterdam), die in 1738 op de Westkappelse zeedijk strandde. Aan deze en andere ongelukken herinnert vanouds een tropische 'gast' op de Walcherse stranden: kaurischelpjes. Deze werden door de VOC uit de Oost gehaald, en door de West-Indische Compagnie (WIC) gebruikt om er in Afrika slaven mee te kopen. Nog deze zomer ontving het Zeeuws Archeologisch Depot een grote hoeveelheid kauri's, sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw verzameld op het strandje van Ritthem (zie de vorige aflevering van Zeeuws Erfgoed, pagina 24-25). Verre rampen Zeeuwse VOC-schepen werden ook het slachtoffer van scheepsrampen ver van huis. Zoals enkele schepen met de naam Aagtekerke. Eén ervan, geladen met zilvergeld en edelmetaal ter waarde van 200.000 gulden, verging in 1726 bij de Houtman Abrolhos, een berucht scheepskerkhof bewesten Australië. Het wrak is in 2012 vermoedelijk gelokaliseerd. Een ander Zeeuws schip, de Rademacher, verging in 1764 ergens op de Indische Oceaan. Het was genoemd naar de Zeeuwse VOC-bewindhebber en regent Samuel Radermacher en daarmee een van de zeldzame schepen die een familienaam van bewindhebbers droegen. Het bekendste Zeeuwse VOC-retourschip dat ver van huis verzonk is vermoedelijk de Geldermalsen. Het verging in 1752 in de Zuid-Chinese zee. De Geldermalsen werd hierdoor het meest bekende porseleinschip van de VOC. In deze periode ging massaporselein voor de Europese markt in theeschepen mee, zeer compact verpakt en merendeels gestouwd in de onderste ruimen boven andere ballastgoederen. Het wrak van de Geldermalsen is ontdekt in 1984. Behalve thee bleek het schip 160.000 objecten in Chinees porselein in blauw en wit te herbergen, die bij het veilinghuis Christie's in Amsterdam in 1986 ruim 37 miljoen gulden opbrachten: bijna 17 miljoen euro. De onfortuinlijke Geldermalsen bevatte ook 125 baren puur goud, waarop Chinese inscripties waren aangebracht met de heilwens 'Veel Geluk'... Zeeuws Erfgoed 5 december 2017 04

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2017 | | pagina 5