Replica van de Prins Willem; Sail Amsterdam 2005 (foto Dirk van der Made (frg.) Wikimedia Commons). Chirurgijnshut op het VOC-schip de Stavenisse. Tekening Jan Brandes, 1785-1786. Replica van het jacht Halve Maen (Kamer Amsterdam, 1608/09), aan de Maisbaai in Middelburg; VOC-dagen, oktober 2016 (foto H.M.D. Dekker). De Prins Willem Tenslotte verwijzen ook replicaschepen naar de dagen van de VOC én naar de vergankelijkheid, die ook zulke nagebouwde schepen ten deel viel. Want van vermaarde replica's als de Batavia, Amsterdam en Prins Willem (er zijn er meer) ging de laatste weer verloren. Het origineel was in 1649-1651 in Middelburg gebouwd voor de Kamer Zeeland. Het was het grootste VOC-spiegelretourschip van de zeventiende en waarschijnlijk ook de achttiende eeuw, met een lengte van 68 meter (181 voet), een breedte van ruim 14 meter en een laadvermogen van 1.200 ton. Zij werd genoemd naar de toenmalige stadhouder Willem II. Het schip voerde 54 kanonnen; haar spiegel toonde een gezicht op Middelburg met daarboven het logo van de Kamer Zeeland en het wapen van prins Willem II. In 1651 vertrok de Prins Willem voor het eerst naar Azië. Nadien vocht het schip zoals andere VOC-schepen mee in de Eerste Engelse Oorlog (1652-1654). Zij was het vlaggenschip van viceadmiraal Witte de With - tegen diens zin - tijdens de Slag bij de Hoofden tussen de monding van de Theems en het Nauw van Calais, op 8 oktober 1652. De Nederlanders verloren. Later maakte de Prins Willem nog vier retour- reizen naar Indië. In 1662 verging zij op de thuisreis met man en muis op de Indische Oceaan. Hiermee kwam een eind aan een relatief kort bestaan, want de meeste Oostinjevaarders gingen zo'n vijftien tot twintig jaar mee. Wel bleef een schaalmodel uit 1651 bewaard, dat opgesteld staat in het voormalige stadhuis van Middelburg (bruikleen Rijksmuseum, Amsterdam). Scheepswerf Amels in Makkum bouwde in 1984-1985 een replica van het schip voor Oranda Mura (Holland Village), een nagebouwd zeventiende-eeuws Hollands stadje in Japan, aan de baai van Omura bij Nagasaki. Na het faillissement van Oranda Mura ging de replica in 2003 op een drijvend dok naar attractiepark Cape Holland in Den Helder. Hier ging zij door brand verloren op 30 juli 2009. Op 11 december 2009 werd de geteisterde romp naar de industriehaven in Harlingen gesleept voor een langjarige restauratie. Helaas: deze bleek te duur. Bedrijfsleider Kerkstra van Hoeben Metalen (Kampen) deelde op 31 juli 2014 mee aan RTV Oost dat de laatste delen van het schip de volgende dag zouden worden gesloopt. IJzeren delen konden worden hergebruikt 'voor de bouw van nieuwe schepen'. Jan Kuipers Literatuur - Jan J.B. Kuipers, Maritieme geschiedenis van Zeeland. Water, werk, glorie en avontuur (Middelburg 2002). - Jan J.B. Kuipers, De VOC. Een multinational onder zeil, 1602-1799 (Zutphen 2014, 2e dr. 2016; zie ook de literatuur aldaar). - Tine Missiaen, Ine Demerre Valentine Verrijken, 'Integrated assessment of the buried wreck site of the Dutch East Indiaman 't Vliegent Hart'. Relicta 9 (2012) 191-208. - www.maritiemdigitaal.nl - www.voc-kenniscentrum.nl - www.vocsite.nl Zeeuws Erfgoed 6 december 2017 04

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2017 | | pagina 6