in Amerikaans Oostburg Zeeuwse pioniersgeest Het is 1847 en grote delen van Europa ondervinden de catastrofale gevolgen van twee opeenvolgende mislukte aardappeloogsten (1845-1846). Ook in Zeeland neemt de armoede steeds grotere vormen aan: duizenden Zeeuwen wagen de overtocht naar de Verenigde Staten van Amerika, in deze jaren het beloofde land. In het grotendeels nog onontgonnen Wisconsin stichten Zeeuwse landverhuizers Oostburg, gelegen op de westoever van Lake Michigan. Westkappels stempel Ligging van de staat Wisconsin (in rood) binnen de Verenigde Staten (bron: Wikipedia). Risseeuw, Van der Jagt, De Pagter, Brasser en De Braal, zomaar enkele Zeeuwse familienamen die we terugvinden op grafstenen en -zuilen van de begraafplaats in het Amerikaanse Oostburg, een nabij Lake Michigan gelegen dorpje van nog geen 3.000 inwoners. In 1847 gesticht door Zeeuwse immigranten, trok het vervolgens gedurende ruim een halve eeuw vooral gelukzoekers uit Zeeland, maar ook uit Gelderland en Overijssel aan. Opvallend genoeg bevonden zich onder de Zeeuwen vooral landverhuizers van het eiland Walcheren en dan met name uit Westkapelle. Opvallend, omdat het aantal Walchenaren dat in de negentiende eeuw naar de Verenigde Staten emigreerde nagenoeg verwaarloosbaar was, vergeleken met de overige Zeeuwse regio's. Daarbij kwam dat deze immigranten niet in het kielzog van een van de vele afgescheiden predikanten afreisden, maar juist zonder vooropgezet plan en uit eigen beweging de Nieuwe Wereld introkken. West-Zeeuws-Vlaamse immigranten Oostburg is genoemd naar de West-Zeeuws-Vlaamse stad waar de eerste immigranten vandaan kwamen. Om aan armoede te ontkomen trokken zij en met hen vele andere West-Zeeuws-Vlamingen naar het Amerikaanse Oostburg of een van omliggende plaatsen, zoals Cedar Grove en Sheboygan, tevens de naam van de gelijknamige County waarin Oostburg is gelegen. Sommige Zeeuwse land verhuizers reisden na aankomst in New York direct verder naar Wisconsin, of een van de andere nog grotendeels onontgonnen staten in het Middenwesten, zoals Michigan en Iowa. Anderen vestigden zich tijdelijk aan de Amerikaanse oostkust, om vervolgens alsnog westwaarts te trekken. De eerste Zeeuwse kolonisten troffen bij aankomst in Wisconsin overigens geen onbewoond en onontgonnen gebied aan: de westoever van Lake Michigan was het leefgebied van diverse indianenstammen, die met name in de zomer hun kampementen opsloegen achter de zandduinen van Lake Michigan. Welvarende nederzetting Na de stichting in 1847 groeide Oostburg spoedig uit tot een levendige en welvarende plaats van betekenis. Aan het eind van de jaren zestig van de negentiende eeuw telde het dorp twee kerken, een school, een kaasfabriek, een barbier, een kuiper, een postkantoor en diverse winkels. Veel inwoners leefden van de handel, de visindustrie, de melk- en kaasfabrieken, de houtverwerking en de agrarische industrie. De boeren woonden vooral op de hoger gelegen vruchtbare gronden, achter de zandduinen van Lake Michigan. De eerste inwoners van Oostburg leefden in harmonie samen met de indianen, die in een van de vele indianendorpjes woonden die zich als een slinger over de zandduinen langs Lake Michigan uitstrekten. De indianen leefden van de jacht en de visvangst in Lake Michigan en de vele rivieren. Hun aantal liep gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw ter plekke sterk terug, nadat de meeste stammen besloten hadden westwaarts te trekken. Maar ook in de nieuw gestichte nederzetting Oostburg deden zich aanzienlijke veranderingen voor: al snel na de stichting drukte een groep Westkappelaars een stempel op het dagelijkse leven. Zij maakten deel uit van de enkele honderden inwoners van Westkapelle die in de negentiende eeuw de schrijnende armoede in hun woonplaats op Walcheren ontvluchtten. Westkapelle had zelfs een eigen reisagentschap, dat een volledig verzorgd 'enkeltje' van Westkapelle naar de regio Sheboygan aanbood. Het was ook een van de Westkappelaars, Pieter Daane genaamd, die ervoor zorgde dat begin jaren zeventig van de negentiende eeuw de inwoners van Oostburg de vruchten konden plukken van de recent aangelegde spoorlijn, de Milwaukee Lake Shore and Western Railroad. Hiertoe doneerde hij eigen grond aan de Lake Shore Line, op voorwaarde dat de spoorlijn er een station zou vestigen. In korte tijd werden een station en door Daane een groot depot en een pakhuis opgetrokken. Vervolgens ging Oostburg 'aan de wandel' en verplaatste het oude dorp zich grotendeels naar de nieuwe (stations)locatie. Opdrogende immigrantenstroom Ondanks de actieve wervingscampagnes, bleef het inwoner tal van Oostburg en de omliggende nederzettingen zoals Sheboygan en Cedar Grove in de negentiende eeuw beperkt tot enkele duizenden. Dit lijkt enigszins opvallend, te meer daar de relatieve welvaart er hoog was. Dankzij kerken en scholen hadden de lokale gemeenschappen ook een hechte sociale structuur, maar het gemis van een bovenregionale functie van een sterke stadsgemeenschap zoals Grand Rapids in Michigan leek debet te zijn aan de opdrogende immigrantenstroom uit Nederland. De Nederlandse immigranten die naar Wisconsin kwamen, deden dit meestal niet uit religieuze overwegingen. Daarom was er voor hen minder reden om zich te profileren of te isoleren. Zeeuws Erfgoed 1 0 maart 2018 01

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2018 | | pagina 10