J
X S» x
t
i
pM^u
r3& V
\£^y K
,/'~K
j
3
f
il
J
i y
r*'t X
*V\
.^v
r~
'V<
^♦;---7
n,
,V
_P*^rOr-
Slot
strand
strange
Q strac
I—v*\j~
veulen
vo<ïl{cje)
Kachel voor veulen op de Zeeuwse eilanden en aan de kust
van Frans-Vlaanderen en Vlaanderen
Strange is als kustwoord voor strand gebruikelijk in Zeeland, uitgezonderd
op Schouwen.
Woordenschat
De woordenschat levert ook her en der wat kustwoorden
op. Denken we bijvoorbeeld aan het woord strange voor
het strand en elder voor de uier. Andere voorbeelden zijn
koppespinne voor een spin, enklouwe in allerlei varianten
voor enkel en voste of wo(r)ste voor wreef, dat in het
Engels wrist is geworden.
Ook bostebeier 'zwarte nachtschade' en rozewied 'klaproos'
was zowel in Frans-Vlaanderen als in Zeeland te horen.
Natuurlijk zijn deze woorden nu bijna zo goed als
verdwenen. Zelfs het Woordenboek der Zeeuwse dialecten
noemt rozewied al zeldzaam en bij voste en woste geeft
Ghijsen aan dat het ouderwets is.
Franse woorden
Wat het Zeeuws en het Vlaams verder nog gemeen hebben
is de sterke inbreng van het Frans in de dialectwoorden
schat, zoals oude Picardische ontleningen. Enkele
voorbeelden zijn rosteel voor de ruif, kachel voor veulen,
bosse voor de wielnaaf en truweel voor troffel. Ook Franse
leenwoorden komen in beide dialecten voor: akkemederen
'overeenstemmen', ambras 'onenigheid', avans 'vooruit
gang', boezeroen 'kiel', kommeren 'kwaadspreken',
verdisteleweren 'vernielen' en nog veel meer.
Hugenoten. Generaties lang hebben ze vastgehouden aan
hun taal, maar toen ze ook Nederlands of Zeeuws gingen
praten, hebben ze daarin een aantal Franse woorden
overgenomen. Die woorden werden later ook gewoon in
sommige Zeeuwse dialecten. Enkele van deze woorden
zijn nu nog te vinden in het Woordenboek der Zeeuwse
dialecten. Zo noteert Ghijsen onder andere abbelegoasie
(afgeleid van het Franse obligation) 'drukte', adret (adroit)
'handig', dettermenten (détriments) 'gruizelementen',
dillefree en dillivree (délivrer) 'verstoppertje met aftikpaal',
opsternoat (obstinat) 'koppig' enzovoort.
Uit deze uiteenzetting van de gelijkenissen tussen het
Frans-Vlaams en het Zeeuws blijkt dat dialecten vaak
een afspiegeling zijn van de geschiedenis en de
cultuurcontacten die in een ver en minder ver verleden
bestonden. Of hoe er in het Europese Erfgoedjaar ook
sporen te ontdekken zijn van een gemeenschappelijk talig
verleden.
Veronique De Tier
Dit artikel is grotendeels gebaseerd op 'Parallellen tussen dialect
in Frans-Vlaanderen en Zeeland' van Hugo Ryckeboer.
Unieke ontleningen
Het Zeeuws heeft zelfs bepaalde woorden ontleend die niet
in de Vlaamse dialecten te vinden zijn, zoals prel 'eender,
gelijk' uit het Franse pareil of oprel en aprel uit het Franse
militaire term appareil 'apparaat'. Dergelijke unieke
Zeeuwse bastaardwoorden zijn te verklaren door de
tweetaligheid in Zeeland van de zestiende tot de achttiende
eeuw, die vergelijkbaar was met Frans-Vlaanderen.
De oorzaak ligt bij de aanwezigheid van heel wat
Franssprekende protestanten die tijdens de godsdienst
problemen immigreerden en zich verenigden in de Waalse
kerken. Dat werd nog versterkt met de komst van de
Bronnen
- H.C.M. Ghijsen, (1964), Woordenboek der Zeeuwse dialecten.
- H.J. Moerman, (1956), Nederlandse Plaatsnamen.
- H. Ryckeboer, (1997). 'Parallellen tussen dialect in Frans-Vlaanderen en
Zeeland'. In: D. Dewulf, C. Verlinde en J. van Aspert (ed.), Van dialect
tot turbotaal: de toekomst van onze dialecten, Provinciebestuur Zeeland,
Zierikzee.
Zeeuws Erfgoed 2 1 maart 2018 01