Trots op mijn monument
"Ook de varkens keken
kleurrijk naar buiten"
Weggaan om terug te keren. Dat is van toepassing op Clasien Rooze-Stouthamer. Na een verblijf
van zo'n 30 jaar in België besloten zij en haar man Joop om hun zelfgebouwde huis bij Grimbergen
te verruilen voor de boerderij waar Clasien haar jeugd doorbracht. Terug naar Zeeland, terug naar
Ellewoutsdijk: in het zuidelijke puntje van de Zak van Zuid-Beveland, nabij de Westerschelde.
"De naamgeving van de rubriek 'Trots op mijn monument'
vind ik niet helemaal passen", zegt Clasien direct na
binnenkomst. "Wij voelen ons niet 'trots' om op deze
boerderij te wonen. 'Trots' doet me eerder denken aan
pronken. Nee, trots voel ik mij niet. Dat past overigens
ook niet in een dorp als Ellewoutsdijk."
"We zien het eerder als 'zorgdragen', om het vervolgens
na een bepaalde periode weer aan een volgende generatie
door te geven", vult echtgenoot Joop aan.
Als meisje van achttien verliet Clasien in 1961 haar
geboortedorp, om in Gent geschiedenis te gaan studeren.
Tijdens haar studie
ontmoette ze in Brussel
Joop, die aldaar een
ingenieursstudie had
gevolgd. Ze trouwden
in 1967 en besloten te
blijven wonen in België,
aangezien Joop
inmiddels bij Philips België in Brussel werkte. Het gezin
kreeg er vier kinderen: Martien, Hanna en de tweeling
Veerle en Boudewijn. Hoewel ze in België woonden, was
Zeeland nooit ver weg. Menige vakantie en menig weekend
werden in Ellewoutsdijk doorgebracht: op het erf bij opa en
oma of op de zeilboot op de Westerschelde.
In 1990 gaat Joop werken bij Philips Nederland in
Roosendaal. Verhuisplannen dienen zich aan. Clasiens
moeder woont al die tijd nog steeds op de boerderij,
ze is dan bijna 80 jaar. "Wat zou je ervan vinden als we in
Ellewoutsdijk kwamen wonen", polst Clasien voorzichtig
bij haar moeder. "Het bleef stil... lang stil", vertelt Clasien.
"Moeder ging er eerst nog vanuit dat we dan in het
vrijstaande huis naast de boerderij zouden gaan wonen.
Maar al gauw besefte ze ook zelf dat het verstandiger
was dat wij op de boerderij zouden gaan wonen."
En zo geschiedt: in 1990 worden Joop en Clasien de vijfde
generatie in de familie die de boerderij betrekt.
"Geenzins!", antwoordt Clasien op de vraag of het een
moeilijke beslissing was om weer terug op de boerderij te
gaan wonen. "Is dat nu wel zo", vraagt Joop zich hardop af.
Clasien twijfelt: "Nou ja, die kou in het huis. dat vond ik
als kind echt verschrikkelijk. Eén kolenkachel in een
enkelsteens woonruimte, daar moesten we het mee doen.
En de bovenverdieping was helemaal niet verwarmd. Het
dakbeschot was erg oud, in de winter lag de stuifsneeuw
soms op je bed. Alleen bij extreme kou of als je ziek was
mocht je beneden in de bedstede liggen, dichtbij de
Monumenteigenaren Clasien en Joop bij de kastanjeboom in de voortuin
van hun boerderij in Ellewoutsdijk.
kolenkachel." In de tussenliggende jaren van Clasiens
afwezigheid was er op de boerderij niet zoveel veranderd,
dit gold echter niet voor het sociale leven: de meeste ooms
en tantes waren overleden, veel leeftijdgenoten waren
weggetrokken.
Voordat Clasien en Joop hun intrek in de boerderij nemen
laten ze het pand verbouwen onder leiding van een
restauratiearchitect. Zo worden vóór de enkelsteens gevels
binnenwanden geplaatst en wordt het dak geïsoleerd.
Alles zoveel mogelijk met behoud van historische details,
respectvol. Intussen wonen Joop en Clasien met hun
kinderen in een op het
erf geplaatste caravan
en slapen de kinderen
bij oma op zolder.
"Een hectische, maar
ook een leuke tijd",
vertelt Clasien.
"De boerderij had toen
overigens nog geen rijksmonumentale status", merkt Joop
op. "Die hebben wij zelf aangevraagd, na de verbouwing.
Met de aanvraag wilden wij behoud voor de toekomst
borgen. Na circa 8-9 maanden werd de status door
het Rijk gehonoreerd.
Het stalraam in het voormalige varkenskot (foto's Mieke Wijnen Fotografie).
Zeeuws Erfgoed 1 7 juni 2018 02