Mobiel Erfgoed Zeeuwse landpostroute De geschiedenis van de Zeeuwse postweg gaat al drie eeuwen terug. Postwegen waren routes voor geregelde landpostverbindingen. Verschillende wegnamen herinneren nog aan de Zeeuwse route, zoals de Postweg in Tholen, Kapelle en Lewedorp. De Zeeuwse landpostroute voerde natuurlijk óók deels over water. Het ontstaan van een landpostverbinding De Postweg in Nieuw- en -Sint Joosland "omstreeks 1930 (foto A. van Zweden, ZB| Planbureau en Bibliotheek van ^eeland Beeldbank Zeeland). Tot 1746 werden binnenlandse brieven van en naar Zeeland meegenomen door reizigers, stads- en koopmansboden en door markt- en beurtschippers. Elke Zeeuwse stad had een eigen werkwijze om de brieven van en naar de inwoners vervoerd te krijgen. Het postverkeer via markt- en beurt schippers was erg weersafhankelijk en vooral in de winter kwamen grote vertragingen voor. Het bodeverkeer was geen alternatief, want de boden reisden ook met de marktschuiten en beurtschepen, het gewestelijke openbaar vervoer. Een alternatief was het gebruikmaken van de overzetveren tussen de eilanden en aansluitend een postrit over de eilanden, de Zeeuwse postweg. De postmeesters van Bergen op Zoom probeerden vanaf 1717 een 'Zeeuwse postweg' te realiseren en de Zeeuwse brieven over hun postkantoor te laten lopen voor verder vervoer naar Holland of naar de Zuidelijke Nederlanden. Het eerste voorstel voor een landpostpostverbinding werd gedaan door David Meijnet, postmeester van Bergen op Zoom en Steenbergen. In het Zeeuws Archief te Middelburg ligt van Meijnet een uitgewerkt voorstel voor een post verbinding met postrijders en overzetveren van Middelburg naar Bergen op Zoom (Archief Verheye van Cittters, Zeeuws Archief). Hij vermeldt op welke wijze vier geregelde postdagen mogelijk zijn, compleet met een urenschema voor de postrijder. Meijnet maakte in zijn voorstel gebruik van het overzetveer over het Sloe en van het veer over de Oosterschelde tussen Yersekendam en Nieuw-Strijen op het eiland Tholen. Zijn voorstel heeft niet tot deze verbin ding geleid om de simpele reden dat hij ervan uitging dat postmeester Van Rhee van Middelburg dat wel zou willen regelen tot Tholen. Van Rhee was echter niet in staat dit te doen, omdat hij gebonden was aan de contracten die koopmansboden en schippers gesloten hadden met het stadsbestuur voor het brievenvervoer naar Dordrecht, Rotterdam en Amsterdam. En die brieven waren essentieel voor een rendabele postrit. Tot de regentenfamilies van Bergen op Zoom behoorde de familie Le Jeune. Het was Jacques le Jeune die kans zag een landpostverbinding tot stand te brengen overeen komstig het voorstel van postmeester Meijnet van Bergen op Zoom, maar dan met Steenbergen als 'Generaal Kantoor' voor de Zeeuwse correspondentie. Toen postmeester Meijnet in 1733 overleed, kwam het postmeesterschap van Bergen op Zoom en van Steenbergen vacant. Le Jeune bemoeide zich niet met de Bergse vacature maar zag mogelijkheden in die van Steenbergen, buiten de invloedssfeer van de markies van Bergen op Zoom. Hij had meer vertrouwen in de Zeeuws Erfgoed 3 juni 2018 02

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2018 | | pagina 3