I Een veerschuit (hengst) zoals die over het Sloe en de Oosterschelde voer en (rechts) een veerpont zoals die gevaren zou kunnen hebben over de Eendracht bij Tholen. Met een veerpont kon ook het paard van de postrijder worden overgezet. Etsen, Gerrit Groenewegen, 1791 (collectie Rijksmuseum Amsterdam). rf of hijzelf een contract sloot met de ambachtsheer of met de veerman van het overzetveer. In ieder geval was er een veerhuis en veerschuit aanwezig aan beide zijden van de Oosterschelde, in tegenstelling tot het Sloeveer dat slechts van de Walcherse zijde werd bediend. Bij Yersekendam kreeg het veerhuis bijna vanzelfsprekend de functie van posthuis. De veerman zorgde voor het in ontvangst nemen en het afgeven van de brievenmalen aan de postrijder. De postrit naar het Sloeveer werd ook vanuit dit posthuis georganiseerd, zodat de postrijder meteen kon vertrekken na aankomst van de veerschuit. Vermoedelijk reed er ook een (post)koets van en naar Goes. Een postkoets had niets van doen met het brievenvervoer. Een postkoets was bedoeld voor passagiers en voor het vervoer van kleine pakketten. De koets reed van post (halte) naar post, vandaar de naam. Zo is ook bekend dat er een (post)koets reed van Goes naar het Sloeveer. De Steenbergse postrijder reed niet verder dan het veer bij Gorishoek in Tholen. Hij gaf daar zijn brievenmaal aan de veerman en ontving of wachtte daar op de Zeeuwse brievenmaal. Na ontvangst van het postvalies in de haven van Gorishoek reed hij via Westkerke, Scherpenisse en Poortvliet naar de stad Tholen, waar de Thoolse brieven voor Steenbergen werden opgehaald en de losse brieven uit Goes en/of Walcheren voor Tholen werden afgegeven. (Vanaf 1766 kwamen er in Scherpenisse ook de brieven uit Zierikzee bij.) Van Tholen ging het over de Eendracht naar Steenbergen waar de brieven werden gesorteerd tot briefpakketten voor de steden waarmee contracten waren afgesloten. Deze briefpakketten werden gebundeld tot malen voor de aansluitende postritten naar Holland en Brabant. De postroute bleef nagenoeg ongewijzigd tot de nationalisatie van de brievenposterij in 1803. In de lijst van postritten, die in 1804 werd gepubliceerd, worden ook de ritten voor de Zeeuwse correspondentie beschreven. Daaruit blijkt dat de wijzigingen minimaal zijn geweest: - Van Steenbergen over Tholen en Poortvliet naar Scherpenisse en het veer bij Gorishoek. - In Scherpenisse een zijrit over Sint Maartensdijk en Stavenisse naar het veer bij Vianen, vandaar verder naar Ouwerkerk en Zierikzee. - Van Gorishoek gingen de malen over de Oosterschelde naar Yersekendam. Daar begon de Bevelandse rit over Wemeldinge, Kapelle en Kloetinge naar Goes. Daarna ging het verder naar 's-Heer Hendrikskinderen, Wissekerke, 's-Heer Arendskerke en ten slotte naar het Sloeveer aan de dijk van de Noord-Kraaijertpolder. - Aan de overzijde van het Sloe (Rapenburgpolder) begon een postrit over Arnemuiden naar Middelburg en vervolgens via Oost-Souburg naar Vlissingen. De brieven voor Veere werden vanaf het Sloeveer door een voetbode naar Veere gebracht. In de Franse tijd (1795-1813) ging de Zeeuwse post niet meer over Steenbergen, maar via Bergen op Zoom. De postrit verliep toen van Bergen op Zoom via Tholen naar de andere Zeeuwse eilanden. De opening van de Kreekrakdam in 1867 maakte dat de spoorlijn doorgetrokken kon worden van Bergen op Zoom tot Goes en na aanleg van de Sloedam in 1871 zelfs tot Vlissingen. De rol van de postrijders op de Zeeuwse postweg was daarmee uitgespeeld. De briefpost werd voortaan met de trein vervoerd. Zeeland had daarmee een nieuwe overlandroute voor de in- en uitgaande correspondentie naar Holland en Noord-Brabant. Kees de Baar Kees de Baar doet onderzoek naar en publiceert over de postgeschiedenis van Zeeland. Hij is lid van de Nederlandse Academie voor Filatelie en van het Costerus-kapittel voor wetenschappelijk posthistorisch onderzoek. Bronnen G.F. Sandberg, Overzetveren in Zeeland. Arnhem, 1978. M.H. Wilderom, Tussen Afsluitdammen en Deltadijken, deel 3. Vlissingen, 1968. Gemeentearchief Goes, Resoluties en notulen. Nationaal Archief, 's-Gravenhage, Familiearchief Le Jeune. Nationaal Archief, 's-Gravenhage, Archief Nassause Domeinraad, Postzaken Steenbergen. Zeeuws Archief, Middelburg, Verzameling Verheye van Citters. Eigen publicaties C.F. de Baar, De Zeeuwsche Landpost, Notities van de Ned. Academie voor Filatelie, nr. 20/21 (1996). C.F. de Baar, De Zeeuwse brievenposterij. Posthistorische Studies nr. 32. Ned. Ver. van Poststukken- en Poststempelverzamelaars, Arnhem 2015. Zeeuws Erfgoed 6 juni 2018 02

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2018 | | pagina 6