Middelburg en Zierikzee, bespreekt. Het artikel 'Bisamratten, de Communistische Partij van Nederland (CPN) en de Watersnoodramp van 1953' is van de hand van J. de Vetten. Hij wil hierin aantonen dat naar aanleiding van de Ramp en het optreden van de CPN daarna, de partij door de andere politieke partijen werd geïsoleerd, maar tegelijk ook zichzelf isoleerde. Bevat verder de jaarverslagen van de diverse conservatoren. Bijdragen tot de geschiedenis van West- Zeeuws-Vlaanderen nr. 46 (2018) 328 pag.; ill., foto's, tek. Letterkundige L. van Driel schreef voor dit jaarboek de biografie 'Omtrent Gerrit Pieter Roos' over de letterkundige en gemeentearchivaris van Aardenburg. Onder pseudoniem 'Twee Aardenburgers' schreef deze samen met A. de Ligny het boek De Ithaka van Jan Trochée wedergevonden (1843). Daarnaast dichtte hij ontzettend veel. Onder dubieuze omstandigheden zou hij kort voor het einde van zijn leven naar Noord-Frankrijk verhuizen. Van Driel schetst in 22 hoofdstukken en een nawoord het leven van deze man waarin hij ingaat op privéleven, werk, zijn bijdragen aan het Cadzands jaarboekje, Sluisch Weekblad, een historisch-aardrjkskundig woordenboek en ander literair werk. Met lijst van afkortingen, illustraties, eindnoten per hoofdstuk en een lijst van geraadpleegde literatuur. Achterin zijn zeven bijlagen opgenomen met daarin een bibliografie van Roos, de beroeps bevolking van Aardenburg rond 1850, een rederijkersgedicht en genealogische aantekeningen van de vier families Roos, Van Dale, Evers en Petillon. Met persoons namenregister. Bulletin Stichting Oude Zeeuwse Kerken 79 (2018) 1-28. K.-J. Kerkhaert schrijft over de toren van de Grote of Maria Magdalenakerk in Goes. B. Veldstra heeft het in 'Geheim zinnige tekens op oude muren', over metseltekens in de vorm van een ruit, hart, maalteken of calvariekruis op middeleeuwse muren. F. van der Jeught heeft het in zijn bij drage over de beiaard van de Grote of Maria Magdalenakerk in Goes in 1914. K. van den Berge geeft een brede visie op de toekomst van kerkgebouwen in Zeeland. In Kerkvolk vertelt H. Uil over het gelijknamige boek van Pieter Karman. R. Pekaar beschrijft een kleurrijke kolom en een pilaar met pijlen in de Maartenskerk van Sint-Maartensdijk en K. de Jonge heeft het over het onderhoud aan de Hervormde kerk in Waterlandkerkje. L.M. van der Gouwe heeft een derde bijdrage in het artikel Dendrochronologie, waarbij aan de hand van jaarringen in hout de oudheid van gebouwen wordt benaderd. In Nehalennia, Archeologie, cultuurhistorie streektaal en volkscultuur van Zeeland en Goeree-Overüakkee (winter 2018) schenkt M. Bierens aandacht aan het vierhonderdste sterfjaar van Jacob Cats, de best verkochte auteur van de Gouden Eeuw. Dat laatste had Cats voor een groot deel te danken aan zijn debuut' Sinn'-en-minnebeelden, bestaande uit drie delen. J. Simons vertelt waar we de namen Goeree en Zeeland elders in de wereld kunnen vinden. P. Heerschap begint met een serie over oude Zeeuwse scheeps- typen, en wel met de hoogaars. J. Both behandelt de Sommelsdjkse korenmolen 'De Korenbloem' en G. van der Wal schrijft over Jacob Sturm, een bijzondere man in Kats. Sturm was hoofdonderwijzer, een groot organisator voor plaatselijke activiteiten, werkzaam in het Nut van het Algemeen, koopman en grondbezitter en ook nog actief op politiek gebied. V. De Tier hield op de Dialectdag 2018 een inleiding die in dit nummer staat onder de titel: 'Hoe redden we ons Zeeuws dialect?' Wij van Zeeland, tijdschrift van de Nederlandse genealogische vereniging afdeling Zeeland (oktober 2018) brengt nieuws uit de verschillende regio's. J. Midavaine schreef 'Leven en werken op het Thoolse platteland II, 300 jaar familie Franke'. Hierna volgt het verhaal over Willem Andries Joppe, die van broodbakker via landloper tot 'verdwenen persoon' te boek stond (geschreven door Didi Joppe). K. Goudswaard vertelt over Zeeuwse namen van buitenlandse oorsprong: Koejers uit Zwitserland en Hirdes afkomstig uit Duitsland. Het parenteel van Marinus Paauwe is van de hand van S. Hoornick en het leven in de Havendjkstraat in Middelburg, kort na de Tweede Wereldoorlog, is geschreven door A. Prins. ZeelandTijdschrift van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 27/4 (2018) 127-166. H. Eckhardt heeft een biologische bijdrage in de vorm van een artikel over een sinds 2013 uitgevoerd vijfjarig Zeeuws vlinder- beschermingsproject: 'Op de bres voor de Zeeuwse zes.' Ingegaan wordt op de huidige vlinderpopulatie in de provincie. P. Eldering doet onderzoek naar de bloedsomloop door de Middelburgse arts Antonius de Heide in de zeventiende eeuw. L. Melse beschrijft de klimatologische factoren bij de Franse inval in de Nederlanden in 'IJs als brug en ijs als barrière. Hoe Zeeland capituleerde in 1795'. In de rubriek aanwinsten aandacht voor enkele binnengekomen jaarboeken en tijdschriften. Er is één grote recensie van het meest recente boek van L. van Driel over Gerrit Pieter Roos. HEEM- EN OUDHEIDKUNDIGE BLADEN Tholen Passie, Noodlot en Vertier is de titel van het jaarboek 2018 van de Heemkundekring Stad en Lande van Tholen. De in Sint-Annaland opgegroeide domineeszoon Herman Steenberg heeft een boekje geschreven - uitgegeven in 1885 door de familie na zijn overlijden als 'souvenir' voor vrienden en bekenden - met een studie over Stavenisse. De 'passie' die Steenberg had voor Stavenisse komt terug in de titel van het jaarboek. Het 'Noodlot' wordt geïllustreerd door het verhaal 'gestrand op Wangerooge', door H. Bolwijn. Het gaat over een gezonken tjalk waarbij vier jonge kinderen verdronken. De gegevens over deze noodlottige gebeurtenis zijn in het Thoolse archief aanwezig. Het 'Vertier' komt aan bod bij de herinneringen aan een jeugdkamp op de Veluwe waar Thoolse jongens in de jaren vijftig verbleven. Walcheren In De Wete van de Heemkundige Kring Walcheren (2018, 4) bijt L. van Driel het spits af met de bespreking van het boek van Dignate Robberts: Geertrui, de heks van Veere. Dignate Robberts was het pseudo niem van Johanna Verstraate, echtgenote van de Veerse schrijver Martien Beversluis. Met de heks van Veere wordt Geertrui Willemsdochter Backer bedoeld, een wees die geboren was in Zanddijk, opgroeide in Arnemuiden en daarna in Veere terecht kwam. In 1565 stierf Geertrui de marteldood. C.A. van Swighem schreef in 2002 een artikel over het veranderende Zoutelande, naar aanleiding van het boekje Zoutelande in vroeger tijden (1995), door J. Dorleijn. Deze trachtte een overzicht te geven van de huizen die voor toeristische doeleinden in de duinen en het vroongebied van Zoutelande tussen 1900 en 1940 zijn gebouwd. A. de Klerk heeft het voor de lezers van De Wete in een context geplaatst en een inleiding geschreven. J. Zwemer opende in april 2018 een expositie in Veere over de Eerste Wereldoorlog. Zijn openingstoespraak is in deze aftevering opgenomen. J. Simons vertelt over een van de vele Zeeuwse namen in de wijde wereld, en dat is in dit geval 'Barricade Middelborch' in India. Aan de noordwestkust van India was de stad Suratte gelegen, al vóór de zeventiende eeuw belangrijk voor de internationale handel. In 1606 lukte het de Nederlanders daar een handelspost op te richten en werd vanwege te verwachten problemen de versterking de Barricade Middelborch opgeworpen. De barricade werd snel verlaten. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw ontstonden er problemen vanwege de agressieve handelwijze van de VOC en in 1795 kwam er een definitief einde aan de Nederlandse handelsactiviteiten in India, toen de Engelsen het bewind overnamen. In Den Spiegel, orgaan van de Vrienden van het muZEEum en het Gemeentearchief Vlissingen (2019, 1) schrijft J. Francke: 'Saagen een Engelsch fregat onder de wjnd van ons af'. Francke schetst een boeiend beeld van de avonturen van de kaper kapitein Pierre le Turcq, die tijdens de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) in dienst was van de Vlissingse reder Jan Nortier. Het volgende stuk, 'De brievenposterj in de achttiende eeuw' door K. de Baar, sluit daar mooi op aan, omdat De Baar recent enkele brieven 30 ZEEUWS ERFGOED nr. 1 2019

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2019 | | pagina 30