5. Heren en kerken Macht en geloof 6. Zwarte schuren en stoere paarden Leven en werken op het platteland 7. Zilt en zoet Smaken van Zeeuwse bodem 8. Het Zeeuwse licht De kust ontdekt 9. Nieuw Zeeland Moderne bedrijvigheid in een veranderend landschap "V Monumentale dorpen en steden ontlenen dat historische beeLd veeLaL aan de gebouwen die geestelijkheid, adel en regenten hebben opgericht. In de middeleeuwen richtten plaatselijke grondbezitters kerken op, waaromheen dorpen ontstonden. Sommige nederzettingen groeiden uit tot handels- en havenpLaatsen met verdedigingswerken, stads recht en imposante gebouwen voor bestuur en rechtspraak. Ook werden scholen opgericht en gasthuizen waar armen en ouden van dagen werden verzorgd. Op de vruchtbare Zeeuwse kLei stond het dagelijks leven in het teken van het agrarisch bedrijf: van de schapen op de schorren tot de Zeeuwse tarwe en meekrap. Ambachtelijke bedrijven hadden in de dorpen hun werkplaatsen en - in het geval van hoefsmeden - de karakteristieke travalje voor de deur. Elk dorp - en elke stad - had ook zijn eigen molen. De zwarte gepotdekseLde schuur werd karakteristiek voor het Zeeuwse platteland, evenals de streekdrachten en de Zeeuwse trekpaarden. Afbeelding Watertoren in Oostburg. Erfgoediijn Nieuw Zeeland bron: www.beeldbank. zeeland.nl, foto Felice Buonadonna. De lange kustlijn en de grote oppervlakte landbouwgrond maken van Zeeland bij uitstek een productiegebied van eten en drinken. Van oudsher plukte men zeekraal en lamsoor op de schorren en was de visserij een belangrijke sector. Met de teelt van oesters en mosselen zette met name Yerseke zich in de negentiende eeuw op de kaart. Producten van het land kwamen eveneens in de Zeeuwse keuken terecht en ook de ingrediënten die van overzee Zeeland binnenkwamen, verwierven daar een plek. Aan migranten danken we streekgerechten als de bolus en de Groese paptaart. Zeeuwse keuken terecht en ook ingrediënten die van overzee Zeeland binnenkwamen, verwierven daar een plek. Aan migranten danken we streek gerechten als de bolus en de Groese paptaart. De Zeeuwse kust is een bron van vermaak, gezondheid en inspiratie en oefent al eeuwen een grote aantrekkingskracht uit. De stedelijke burgerij ontdekte de duinen en het strand als plaats van plezier en de meest weLgesteLden lieten op het platteland fraaie buitenplaatsen aanleggen. Aan het eind van de negentiende eeuw streek zelfs Europese adel in Domburg neer. Toeristen en kunstenaars toonden daarna een niet aftatende belangstelling voor de Zeeuwse kust en het Land daarachter. Op zoek naar nieuwe bronnen om weLvaart en weLzijn te verzekeren, investeerde de overheid aL in de negentiende eeuw fors in de aanLeg van kanaLen en spoorLijnen. Vooruitgang werd het toverwoord. Industrie veranderde daarenboven het Zeeuwse panorama, Langs het KanaaL Gent- Terneuzen en in het SLoegebied zeLfs ingrijpend. Voor het hersteL van de schade die de Tweede WereLdoorLog en de watersnoodramp van 1953 hadden veroorzaakt, ging bijna in heeL ZeeLand het Landschap op de schop. nr. 3 2019 ZEEUWS ERFGOED -V 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2019 | | pagina 11