Spreken West-Zeeuws-Vlaamse scholieren nog dialect? Zeeuwse scholieren spreken nog nauwelijks dialect; dat is het resultaat van een enquête die op het Zwin College in Oostburg begin 2018 werd ingevuld door ruim vierhonderd leerlingen. De enquête peilde hun taalgebruik en attitudes tegenover dialect. Middelbare scholieren Nog maar weinig dialect Dialect met huisdieren Dialect op school Op vraag van de reünistenvereniging van de schooL heeft Veronique De Tier van Erfgoed ZeeLand samen met Hans Van de Velde en Wilbert Heeringa van de Fryske Akademy een uitgebreide enquête opgesteld, die via zowel de computer als de smartphone ingevuld kon worden. Het team van de Fryske Akademy zorgde voor de statistische verwerking van de gegevens. Dankzij de hulp van de rector, de leerkrachten, de reünisten, maar vooral ook de enthousiaste deelname van de leerlingen was het mogelijk te onderzoeken hoe het met het dialectgebruik van de leerlingen in het Zwin College gesteld is. De meeste leerlingen hebben de enquête zeer serieus ingevuld. Weinig enquêtes waren onbruik baar of onbetrouwbaar, wat vrij uitzonderlijk is bij dit type onderzoek. Het onderzoek leverde meer dan vierhonderd bruikbare enquêtes op van leerlingen uit alle jaren en vrijwel alle klassen van de school. De verdeling over jongens en meisjes was nagenoeg gelijk (51% jongens/49% meisjes). Op de vraag welke taal de leerlingen thuis spreken, antwoordt 14% dat ze een Zeeuws dialect praten in de thuissituatie. 39% zegt Standaard nederlands te praten en 38% spreekt Nederlands met een Zeeuws accent. 7% spreekt thuis een andere taal. De conclusie is helder: de leerlingen van deze Zeeuws-Vlaamse school spreken nog weinig dialect. We gaan ervan uit dat zij vrij representatief zijn voor Zeeuwse jongeren. Het hoogste percentage Zeeuws wordt met de vader gesproken (15%), met de moeder is dat 11%. Uiteraard is hierover zonder verder onderzoek niet veel te zeggen. Het zou kunnen dat bij deze leerlingen de moeders meer van buiten de regio komen dan de vaders, maar dat weten we niet. In alle gevallen spreken de jongens iets meer dialect met hun ouders dan de meisjes en de jongere leerlingen meer dan hun oudere medeleerlingen. Met grootouders ligt het dialectgebruik een heel klein beetje lager, maar het daalt nog verder met ooms en tantes (-10%). Misschien wonen die ooms en tantes niet langer, helemaal niet of niet allemaal in Zeeland. Ook hier praten meisjes net iets minder dialect dan jongens en de jongsten iets meer dan de oudsten. Met buurjongens en -meisjes, op de sportclub, in de muziekschool en in de lokale winkels staat het dialect even zwak: minder dan 10%. Met vrienden en vriendinnen spreken de invullers vooral Standaardnederlands of Nederlands met een Zeeuws accent (samen 85%). Slechts 10% praat dialect in deze situatie. Ook hier zijn het weer de jongere scholieren en de jongens die het meest dialect spreken. In formele situaties is het dialectgebruik zo goed als verdwenen. Met de huisarts spreekt slechts 3% dialect, meisjes zelfs minder dan 1%. Bij de tandarts ligt het dialectgebruik nauwelijks hoger (5%). 12% zegt dialect te spreken met een huisdier (hond, kat, goudvis, maar opvallend is het verschil tussen jongens en meisjes. 16% van de jongens spreekt dialect met zijn huisdier, bij de meisjes is dat slechts de helft. Het type huisdier is niet onderzocht. Met de leraar Nederlands, de leraar wiskunde en de gymleraar wordt weinig dialect gesproken in 24 ZEEUWS ERFGOED nr. 3 2019

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2019 | | pagina 24