l
I
Woonterpen
Visweren
Weg
onderzoeksgebied. Ook is er een cLuster van meer
ongestructureerde veenwinning herkenbaar in het
oostelijke deel.
Op de locatie van de houten resten, mogelijk van
een gebouw, is al het bLootgespoeLde constructie
hout ingemeten en geborgen. Tussen de pLat-
gespoeLde houten palen zijn ook resten van
vlechtwerk of rietmatten aangetroffen en veen-
plaggen. Het hout is goed geconserveerd en is
gedetermineerd door een houtspeciaList, waarbij
ook bewerkingssporen zijn vastgesteLd. Daarbij is
een eikenhouten drempeL herkend. Het hout zaL
met de jaarringen- of de kooLstof(-Ci4)-methode
worden gedateerd.
Twee van de woonterpen zijn door middeL van
boringen nader onderzocht om de opbouw ervan
in kaart te brengen. Bij de ene terp is door
natuurLijke erosie in het profieL geen kenmerkende
heuveLvorm vastgesteLd. Die terp is opgebouwd
uit ophoogLagen, waarin geen geLaagde opbouw
kon worden herkend. VermoedeLijk is de terp in
korte tijd opgeworpen. De andere terp bLeek
geheeL uit veen te bestaan en is mogeLijk geen
woonterp maar een natuurLijke veenbuLt.
Uit een geuLtje van een derde terp is vondst
materiaaL verzameLd, zoaLs aardewerk, baksteen
en daktegeLs en de resten van een moLensteen.
Van de woonLocaties zeLf is niet veeL meer
bewaard dan het terpLichaam, waarvan de top is
geërodeerd, met in een enkeL gevaL nog enkeLe in
verband Liggende bakstenen die de pLaats van de
fundering van een gebouw aangeven.
Het vondstmateriaaL wijst op een datering in
de Late middeLeeuwen.
herkenbaar met een top van kLei en veen aan de
basis. Onder het profieL van de weg is het veen op
een vrij constante diepte aanwezig; aan beide
uiteinden is het veen ter pLaatse van de berm-
sLoten deeLs weggegraven. Op de top van de weg
zijn op één Locatie met kLei gevuLde karrensporen
aangetroffen, een sterke aanwijzing dat het hier
inderdaad om een weg of pad gaat.
Buiten het onderzochte gebied is op de sLikken
verder een middeLeeuws dijkLichaam aanwezig
met ten westen daarvan nog twee terpen en twee
bakstenen funderingen uit de vijftiende eeuw en
een grote hoeveeLheid resten van houten paLen,
staken en boomstobben.
In het aLgemeen is de conserveringstoestand van
het aangetroffen vondstmateriaaL overwegend
goed. VeeL sporen en structuren hebben echter
sterk te Lijden gehad van erosie door getijdewer
king en goLfsLag vanuit de nabijgeLegen vaargeuL.
ZoLang de strekdammen nog niet zijn aangeLegd,
zuLLen de resten aan verdere erosie onderhevig
zijn.
De bewoningssporen zijn enkeL aangetroffen in
het centraLe deeL van het pLangebied. Naar het
noorden toe zijn eventueLe resten nog steeds
bedekt onder een Laag sediment. Naar het zuiden
toe hebben de vindpLaatsen zeker verder door
geLopen - de kern van het verdronken Oud-RiLLand
wordt ten zuiden verwacht - maar deze resten zijn
door de aanwezigheid van de vaargeuL niet meer
aanwezig.
De aangetroffen bewoningssporen zijn dus van
bewoningszones die zich vermoedeLijk meer Langs
de uitgangswegen van de oude dorpskern hebben
bevonden en kunnen tot de periferie van het dorp
worden gerekend.
Uit de nieuwe tijd - na de verdrinking van het
gebied - zijn in het onderzoeksgebied aLLeen nog
de sporen van een aantaL visweren onderzocht. De
vangarmen van die visweren, vLeuken genaamd,
zijn bemonsterd ten behoeve van houtonderzoek
en Ci4-dateringen. De visweren zijn op verschiL
Lende Locaties binnen het gebied herkend, waarbij
in enkeLe gevaLLen sprake is van een cLuster.
Hans Jongepier, Robert van Dierendonck
en Marijn van de GLind
Afbeelding
Veenwinningskuilen op
de slikken bij Rilland.
De verhoogde weg is eveneens met boringen
onderzocht. Uit de boorprofieLen is een boL profieL
Bron
- Dierendonck, R.M. van, M. van de Glind J. Jongepier 2019:
Verdronken Cultuurlandschap. Rilland-Dumoulinweg,
gemeente Reimerswaal. Inventariserend Veldonderzoek
Overig: orthofotografie, verkennend booronderzoek en opper-
vlaktekartering, Middelburg (Erfgoedrapporten Zeeland, 7).
Afbeelding
Houten drempel van
een houten structuur
foto S. Lange, BIAX
Consult, Zaandam.
nr. 3 2019
ZEEUWS ERFGOED
27