aan bij, waarbij emblemen en wapens vanaf de twaalfde eeuw door edelen, en in de late middeleeuwen ook door geestelijken, gilden en de gegoede burgerij veelvuldig werden toegepast. Vanwege de houtbouw werd bij middeleeuwse huizen voornamelijk gebruik gemaakt van uithang borden in plaats van gevelstenen. Met de toename van de bouw van stenen voorgevels nam na 1500 ook het aantal gevelstenen geleidelijk toe. Deze verstening van de voorgevel was een gevolg van stedelijke verordeningen, waarbij met het oog op brandgevaar de (ver)nieuwbouw van houten geveLs steeds meer aan banden werd geLegd. Niet aLLeen deze ontwikkeling, maar ook de belastingheffing op uithangborden droeg bij aan het toenemend gebruik van geveLstenen. Deze belastingheffing, behaLve voor het vergaren van extra inkomsten ingesteLd om de wiLdgroei aan uithangborden tegen te gaan, was nameLijk niet van toepassing op de 'vLakke' geveLsteen. Kleur op gevelstenen De architectuur in de zestiende en eerste heLft van de zeventiende eeuw was uitbundig, zoweL in vorm, materiaaL aLs kLeur. De beLangrijke roL van kLeur kwam tot uiting in het gebruik van verf en pLeister aLs architectonisch beeLdende middeLen. Het kLeurgebruik op bouwmateriaLen aLs natuur steen en bouwonderdeLen aLs Luiken maar ook op geveLstenen, gaf een gebouw een kLeurrijk aanzien. Dit kwam de uitstraLing, maar ook de Leesbaarheid - in het bijzonder van de geveL steen - ten goede. Dit was zeker van toepassing bij panden die geLegen waren in smaLLe stegen en straten, waar het dagLicht weinig effect had op het reLiëf. Zo had kLeurgebruik op geveLstenen niet aLLeen een esthetische, maar ook een praktische reden; doordat reLatief veeL mensen in de zestiende en zeventiende eeuw niet of nauweLijks konden Lezen en veeL panden in de kern eenzeLfde naam hadden was kLeurduiding erg weLkom. Bij benaming zoaLs de Roode Leeuw en het Swarte Paart was het juiste adres voor eenieder duideLijk, ook voor hen die het onderschrift niet konden Lezen. Door de geveL of onderdeLen daarvan regeLmatig te schiLderen, werd verwering en vuiLaansLag tegengegaan. Dit was ook van toepassing op geveLstenen, waarvan veeL exempLaren, zoaLs tegenwoordig vaak uit kLeuronderzoek bLijkt, in de Loop der tijd veeLvuLdig zijn overgeschiLderd. OverschiLderen Leidde regeLmatig tot het aanbrengen van afwijkende tinten en zeLfs tot geheeL andere kLeuren. Het kon ook gebeuren dat het schiLderwerk beduidend minder kLeurrijk uitgevoerd werd, bijvoorbeeLd egaaL wit. Dit gebeurde veeLaL wanneer een nieuwe bewoner van een pand zich niet kon vinden in de uitbeeLding van de geveLsteen. Er was dan min of meer sprake van 'witten om te wissen'. Niet aLLe geveLstenen waren van oorsprong gekLeurd. Er zijn geveLstenen bekend die in de kLeur van de geveL of in de kLeur van het bouw- 14 Afbeelding In het middelste spitsboogveld van de oorspronkelijke ingangstravee van Huis De Haene in Zierikzee bevinden zich de restanten van twee gebeeldhouwde hanen in de vorm van twee gevelstenen. Het pand in de Meelstraat uit circa 1500 staat ook wel bekend als 'Tempeliershuis1. ZEEUWS ERFGOED nr. 1 2020

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2020 | | pagina 14