UITGELICHT
In de Kroniek van het Land van de
Zeemeermin worden de Zierikzeese reacties
op het optreden van Jan van Speyk bij
Antwerpen in 1831 besproken door
Adri P. van Vliet. Rond 1830 braken in Europa
overal revoluties uit, zoals ook in België.
Belgen die een republiek voorstonden en
graag aansluiting bij Frankrijk wilden, ver
oorzaakten onlusten en stichtten branden.
Koning Willem I liet in het Noorden een
proclamatie tot algemene volkswapening
afkondigen. In Zierikzee was de animo zo
groot, dat het departement van
Binnenlandse Zaken zelfs een tevreden
heidsbetuiging stuurde. Maar ondanks de
vele vrijwilligers werd de toestand steeds
hachelijker: veel opstandige Belgen
deserteerden, en de koningsgetrouwe
militairen wisten niets beters te doen dan
de Citadel van Antwerpen te bezetten om de
stad zo in bedwang te houden. Uiteindelijk
kwamen de kanonnen van de Citadel met
een vernietigend artilleriebombardement,
waarbij tientallen Antwerpenaren het leven
verloren.
De grote mogendheden verklaarden in
december 1830 op de Conferentie van
Londen tot een onafhankelijk en neutraal
Belgiè te willen overgaan, en in 1831 volgde
het besluit dat Belgiè eeuwigdurend
neutraal zou blijven en de grenzen van
voor 1790 hersteld zouden worden.
Desondanks duurden de ongeregeldheden
voort. Luitenant-ter-zee Van Speyk kwam
5 februari 1831 door harde wind met zijn
schip aan lagerwal terecht voor Antwerpen.
Om te verhinderen dat 'muiters' zich van de
Nederlandse vlag meester zouden maken
heeft hij een lont in de kruidkamer gegooid
en is met zijn hele bemanning, en daarbij
een grote groep muiters, de lucht in
gevlogen. Van Speyks zelfopoffering leidde
in de Noordelijke Nederlanden tot een
ongekend nationalisme en heldenverering.
Allerlei particuliere initiatieven ontstonden
om Van Speyks heldendaad vast te leggen.
Er werden inzamelingen gehouden voor
gedenktekens en publicaties. Op Schouwen-
Duiveland en vooral in Zierikzee deed
Van Speyk het goed. Er kwamen meerdere
publicaties en schrijfster A.B. van Meerten-
Schilperoort schreef een jeugdboek dat
goed verkocht werd. De Zierikzeese vrede
rechter Joost Berman schreef een dicht
bundel: Hulde aan de nagedachtenis van
J.C.J. van Speyk, waarvan de opbrengst
bestemd was voor het op te richten
Van Speyk-monument.
Kritiek was er ook wel op Van Speyk. Hij had
zonder instructies de dood van zesentwintig
bemanningsleden en veel opstandige
muiters op zijn geweten, en het verloren
gaan van een kanonneerboot. Maar die
kritiek werd in de Zierikzeesche Courant
afgedaan als 'ftaauwigheden'.
Jan van Speyk maakt een overweging en steekt ver
volgens het lont aan bron: Kroniek van het Land van
de Zeemeermin, collectie Rijksmuseum, Amsterdam.
UITGELICHT
In Arneklanken schrijft Piet Feij over
'Kleverskerke in de nadagen van keizer
Napoleon'. In 1810 werd ons land onderdeel
van het Keizerrijk Frankrijk. Na de afzetting
van koning Lodewjk Napoleon werden alle
bestuursfuncties ondergeschikt gemaakt
aan de Franse Directeur Général in Parijs.
Er kwamen nieuwe wetten en regels die
negatief uitvielen voor Nederland.
Er ontstond een nietsontziende dictatuur,
die gelukkig zoveel mogelijk werd verzacht
door de uitvoerders ervan.
Er waren ook positieve ontwikkelingen.
In Nederland waren onmogelijk veel maten
en gewichten in omloop: el, duim, roede,
morgen en bunder bijvoorbeeld. Als
inhoudsmaten werden wisse, mud, anker,
schepel en vingerhoed gebruikt. Het nieuwe
stelsel van maten en gewichten bood grote
voordelen, maar de ijkmeesters controleer
den streng en het duurde lang voor iedereen
ermee vertrouwd was. Een ander positief
voorbeeld was bevordering van de werk
gelegenheid door ontginning van heide
velden en het verharden van landwegen.
Toch sloeg de economische ontreddering
toe, onder andere doordat handels
activiteiten op het gebied van koloniale
waren stilvielen. Belastingen werden
verhoogd en vooral de conscriptie
(inschrijving en loting voor de militaire dienst)
en het vorderen van wagens, paarden en
landbouwproducten zetten kwaad bloed.
Uit de ingekomen en uitgaande stukken
lezen we dat ook Kleverskerke te maken
had met alle nieuwe decreten.
Napoleon wilde zoveel mogelijk het grote
verlies van manschappen die gesneuveld
waren, aanvullen met nieuwe lichtingen.
Zelfs wezen vanaf 16 jaar - meestal door
ondervoeding en slechte behandeling in
lichamelijk erbarmelijke toestand - moesten
dienst nemen. De plaatselijke bevolking was
verplicht te helpen deserteurs op te sporen.
En de veldwachter van Arnemuiden,
Kleverskerke en Nieuw- en Sint Joosland
had het in de oogsttijd in 1811 extra druk.
Door de armoede en het tekort aan voedsel
was er geen gebrek aan plunderaars, die
zelfs de landlieden aanvielen als die hun
oogst probeerden te redden.
-n r"1" ■-> - -
i-- j' 1
De conscriptie van miliciens op het platteland bron: Arneklanken 2019, 4.
nr. 1 2020
ZEEUWS ERFGOED
31