de "voor deese stad zoo voordeeLigen sLaaven- handeL". Ze hadden geen ongeLijk: de sLaven handeL had inderdaad een stimuLerend effect op de LokaLe economie. Investeerders pompten miljoenen guLdens in de honderden sLavenreizen die vanuit VLissingen en MiddeLburg vertrokken. Uit nageLaten financiëLe paperassen bLijkt dat de sLavenhandeL vaak geen beste investering was: veeL reizen maakten nauweLijks winst of Leverden zeLfs fors verLies op. Toch was deze handeLstak van groot beLang voor de LokaLe economie. Een deeL van het geïnvesteerde geLd besteedden sLavenhandeLaren immers aan LokaLe Leveranciers. VeeL investeerders in de sLavenhandeL waren niet toevaLLig ook geLijk Leverancier van sLavenschepen, waardoor een verLiesgevende sLavenreis voor hen toch voordeLig kon uitpakken. Zij pakten hun winst dan aLs toeLeverancier, bijvoorbeeLd aLs scheeps bouwer of textieLhandeLaar. WaLcherse scheepswerven bouwden voLop sLavenschepen voor LokaLe sLavenhandeLaren. Maar behaLve scheepsbouwers waren er nog veeL meer partijen betrokken bij het uitreden van een sLavenschip. In het MCC-archief bevinden zich duizenden bonnetjes van aLLerhande LokaLe Leveranciers die een goed inzicht geven in de economische impact van een sLavenreis. De betrokken partijen varieerden van bakkers van scheepsbrood tot brouwers van scheepsbier. LokaLe smeden produceerden honderden voet boeien en kettingen om de sLaven mee vast te ketenen. Kuipers produceerden tonnetjes waarin een deeL van de handeLswaar voor Afrika werd opgeborgen. Boeren uit de omgeving Leverden gerst en paardenbonen, die sLavenhandeLaren in grote hoeveeLheden inkochten aLs voedseL voor de sLaven. Van gerst werd op peLmoLens gort geproduceerd. De nog steeds bestaande moLen De Hoop in MiddeLburg Leverde bijvoorbeeLd ook gort aan de MCC ten behoeve van sLavenschepen. Om in Afrika mensen te kunnen inkopen, moesten sLavenhandeLaren grote hoeveeLheden handeLs waar aankopen. Het ging in hoofdzaak om textieL, maar ook wapens en buskruit, koperen gebruiks voorwerpen, ijzer en aardewerk waren in trek. LokaLe WaLcherse moLens produceerden het benodigde buskruit. Op het toenmaLige eiLand WaLcheren waren vier (na 1765 vijf) buskruitmoLens aanwezig die voLop produceerden voor de export naar Afrika. Het ging om rosmoLens, dus moLens die voortgedreven werden door paarden. HoeweL die moLens zeLf niet meer bestaan, zijn de resten van buskruitmoLen De Eendracht een aantaL jaren geLeden in MiddeLburg opgegraven en onderzocht door archeoLogen. Een deeL van de productie van die moLen is in West-Afrika gebruikt aLs ruiLmiddeL om mensen in te kopen. Stimulans voor handel en dienstverlening De andere handeLsgoederen voor sLavenschepen kwamen van heinde en verre en de vraag ernaar stimuLeerde de internationaLe handeL van WaLcheren. Zo Leverden wapenhandeLaren geweren die ze in Luik Lieten fabriceren. RijnhandeLaren Leverden een grote variëteit aan goederen die in hoofdzaak uit het Duitse achterLand kwamen, waaronder pannen en potten. Ook Leverden ze Boheemse gLaskraLen, die in West-Afrika geLiefd waren. Uit Scandinavië kwam koper en ijzer, ook bestemd voor de sLavenhandeL. Het beLangrijkste exportproduct op sLavenschepen was echter textieL. Dat kwam uit Groot-Brittannië en Frankrijk, maar in hoofdzaak uit Azië. De VOC Leverde hiervan het grootste deeL uit haar handeLs posten op het Indiase subcontinent. ZeeLand had een eigen afdeLing van de VOC en de jaarLijkse textieLveiLingen van die onderneming trokken veeL beLangsteLLing van sLavenhandeLaren. Afbeelding De haven van Middelburg aan het einde van de achttiende eeuw door Mathias de Sallieth, Riksmuseum Amsterdam RP-P-1926-37. 6 ZEEUWS ERFGOED nr. 3 2020

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2020 | | pagina 6