Mooi en lelijk Het vaandel van de fanfare dragen, het zetten van schoven vlas, het doen van de handwas, het zondagmiddag wandelingetje... Het dagelijks leven zat vol ervaringen waaraan mensen betekenis toekenden. Ook ons eigen leven zit vol met dit soort indrukken. Ze geven richting aan ons bestaan. Het alledaagse als immaterieel erfgoed I Afbeelding Kraakheldere witte was aan de lijn bij de nood woningen in Westkapelle, 1949- De waslijn oogt hier als een positieve tegenhanger van het zwaar door oorlogs geweld getroffen dorp, waarin het leven door ging en de blik op de toekomst werd gericht foto Neeltje Flipse- Roelse, collectie Polder huis. Alledaagse esthetiek richt zich op de wijze waarop wij ons dageLijks Leven aan de hand van positieve en negatieve betekenissen vormgeven. Bestudering ervan is nog jong, als wetenschap ontstond ze zo'n dertig jaar geleden in de Verenigde Staten. In het onderstaande zal ik betogen dat aUedaagse esthetiek als een vorm van immaterieel erfgoed moet worden gezien en dat zij bovendien medebepalend is voor onze omgang met erfgoed in het algemeen. We beleven onze omgeving aUereerst door onze zintuigen: gehoor, reuk, smaak, gezicht en gevoel. En we beoordelen die ervaring ook. We vinden iets mooi of lelijk, plezierig of vervelend, vies of schoon, levendig of saai. Op die waardering baseren we vervolgens ons gedrag. We zijn geneigd om op het pad te blijven van het positieve en het negatieve te elimineren. Op die manier geeft aUedaagse esthetiek richting aan ons bestaan en bepaalt zij mede de kwaliteit daarvan. AUedaagse esthetiek wordt van generatie op generatie doorgegeven en verandert onder invloed van veranderingen in de samenleving. Ze is daarom een vorm van immaterieel erfgoed, net zoals ambachtelijke vaardigheden en kennis over natuur en universum. Ze treedt bijvoorbeeld op de voorgrond in de Zeeuwse streekdrachten, waarin esthetische waardering in samenhang met sociale codes een grote rol speelden. Naar aUedaagse esthetiek in de geschiedenis is nog geen systematisch onderzoek verricht. Het is een complex terrein omdat aspecten van beleving en waardering niet eenvoudig uit archiefbronnen te traceren zijn. Egodocumenten en oral history lenen zich hier het best voor. Voor de twintigste-eeuwse geschiedenis beschikken we in Zeeland gelukkig over bruikbare bronnen. Een korte verkenning in een tweetal publicaties van Kees Slager maakt al ZEEUWS ERFGOED nr. 3 2020

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2020 | | pagina 8