Ondanks het afsluiten van de Belgisch-Nederlandse
grens door de Duitsers, bleek de grens zeer
poreus en vonden er vele iLLegaLe passages plaats.
Al gauw besloten duizenden mannen België te
verlaten en de geaLLieerden te steunen. Hierdoor
werd de grens voorzien van een 332 kiLometer
Lange eLektrische grensversperring - in het Duits
Grenzhochspannungshindernis genoemd - met
daarop stroom van 2.000 voLt. Het Zeeuws-
VLaamse deeL van de draad was 114 kiLometer
Lang. Het werd de grens tussen oorLog en vrede.
De draad bestond uit drie paraLLeLLe hekwerken,
waarbij de middeLste de feiteLijke dodendraad
was. De andere bestonden uit prikkeLdraad en
stonden niet onder eLektrische spanning. De
hoogte was niet overaL geLijk. Op sommige
pLekken was de draad sLechts een één meter hoge
versperring, bestaande uit twee of drie draden.
Dit was bijvoorbeeLd het gevaL in pLatteLands
gebieden - grote deLen van Zeeuws-VLaanderen -
waar de Duitsers van verre goed konden zien wat
er aan de grens gebeurde. Bij bosgebieden of in
dorpen, waar het risico op ongeoorLoofde grens
passage een stuk groter werd geacht, kon het
gaan om een hoge versperring met maar Liefst
zeven of acht draden. Op enkeLe pLaatsen werden
er doorgangspoorten aangeLegd, zoaLs in
Koewacht, CLinge/De KLinge en bij Sint Anna ter
Muiden. Dit was voor zoweL civieLe redenen, aLs om
troepenverplaatsingen over de grens mogeLijk te
maken. Op wisseLende afstanden, tussen de 500
en 3.000 meter, werden er schakeLhuisjes (voor
de stroomvoorziening) en wachthuisjes (voor
de soLdaten) gebouwd, en soms zeLfs een
kLeine wachttoren, zoaLs bij grenspaaL 319. Deze
grensposten waren veeLaL uitgerust met grote
schijnwerpers, zodat de Duitsers het tussen
Liggende gebied goed in de gaten konden houden.
Waar woningen te dicht op de grens stonden,
moesten deze worden afgebroken. Ook ging de
draad dwars door schuren en veLden. In de weg
staande bomen werden afgezaagd. Aan de
BeLgische zijde werd er ook nog een patrouiLLepad
aangeLegd, voor een goede beveiLiging van
de draad. Omdat er desondanks nog geregeLd
mensen de grens wisten te passeren, steLden
de Duitsers ook een grenszone in van enkeLe
honderden meters, waarbinnen het verboden
was zich op te houden. Met name in (BeLgisch)
Koewacht werden inwoners daar de dupe van,
zoaLs de bewoners van de Kerkstraat die moesten
evacueren.
Dit dorp werd door de dodendraad sowieso in
tweeën gespLitst. Hierdoor werd het voor de
NederLandse kathoLieken onmogeLijk om nog naar
hun kerk in het BeLgische deeL van het dorp te
gaan. De Duitsers kwamen de kerkgangers echter
tegemoet door op zondagochtend een opening
te maken, waardoor de kerkgangers tussen twee
rijen Duitse miLitairen naar de kerk konden gaan.
Toen een jaar Later bLeek dat de kerkgangers ook
gebruikmaakten om te communiceren door onder
de kerkbanken briefjes achter te Laten, werd er
sneL weer een einde gemaakt aan deze
uitzondering.
De draad werd zo dicht mogeLijk op de Landsgrens
gebouwd, om zo min mogeLijk 'niemandsLand' te
Laten ontstaan. Dat Lukte niet overaL. In een enkeL
gevaL werd de grens uit pragmatische overwe
gingen enigszins 'verLegd', zoaLs bij het BeLgische
Sint-Laureins. Hier kwamen een aantaL BeLgische
gezinnen in een soort niemandsLand terecht,
ingekLemd door enerzijds 'den eLektrieken draad'
en anderzijds door het eveneens goed bewaakte
LeopoLdkanaaL. Nadien werd de draad naar het
Afbeelding links
Reconstructie van de
dodendraad bij Clinge,
in de nabijheid van
grenspaal 277.
Afbeelding rechts
Reconstructie van een
wachttoren direct ten
zuiden van Philippine
nabij grenspaal 319.
nr. 4 2020
ZEEUWS ERFGOED
25