De prikklok
Het pareltje uit mijn museum
Controleklok
Radiaalklok
Ben jij ook zo'n trotse
museumvrijwilliger en
wil jij ook een pareltje
uit jouw museum delen?
Neem dan contact met ons op.
Entree Heinekenkantoor Amsterdam 1945
met portiersloge portier en prikklok.
Bert Zandvoort, de conservator van
het Industrieel Museum Zeeland in
Sas van Gent, heeft veel pareltjes
in het museum. Een bijzondere
collectie is de verzameling prikklokken.
Het gaat om vijfentwintig mechanische
prikklokken van eind negentiende eeuw
en begin twintigste eeuw en vijftien
elektrische klokken van halverwege
de twintigste eeuw.
De afdeling Geschiedenis der Techniek
van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI)
heeft voor deze collectie aan het museum de
Willem Wolff prijs toegekend. De prijs is als
ondersteuning en aanmoediging van musea op
het terrein van de techniekgeschiedenis en wordt
in september van dit jaar uitgereikt.
Twee draagbare controleklokken uit circa 1880 en 1920 met locatiesleutels.
Gebruikt door nachtwakers om hun rondes te registreren. Nu te zien in de expositie
Prikklokken in het Industrieel Museum Zeeland in Sas van Gent
De prikklok of controleklok vindt zijn oorsprong in
de negentiende eeuw, in eerste instantie als
controleklok voor nachtwakers. Om te kunnen
aantonen dat de nachtwaker zijn rondes liep
moest deze op gezette tijden en plaatsen dat
registreren door met een genummerde sleutel
een afdruk te maken op een papierstrook in zijn
draagbare controleklok.
Met de opkomst van de industriële revolutie en
het concentreren van de arbeid in grote fabrieken
werden rond 1880 de eerste arbeiderscontrole
klokken ontwikkeld. De eerste apparaten werkten
met genummerde sleutels, waarbij elke arbeider
een eigen sleutel had. Door zijn sleutel in de klok
te steken en aan een knop te draaien werd zijn
nummer en de tijd op een papierstrook afgedrukt.
Andere modellen hebben een papierstrook met
de tijd waarop de gebruiker zijn naam kan
vermelden.
De volgende stap is het gebruik van kaarten op
naam. De tijd wordt afgedrukt door de kaart in een
gleuf te steken, of zoals bij één model, door een
inkeping in de kaart te knippen.
Uiteindelijk zijn alle controleklokken gebaseerd op
de persoonlijke tijdkaart. Deze kaart wordt meestal
in een in- en uitbak gestoken, zodat de administratie
in een oogopslag kan zien wie er op het werk
aanwezig zijn.
De grote houten controleklokken hebben het
volgehouden tot in de jaren zeventig van de
vorige eeuw. Vooral vanwege de robuustheid en
betrouwbaarheid. Toch werden ze vervangen door
elektrische klokken, die nu op hun beurt het veld
moeten ruimen als gevolg van de digitalisering.
Een volgende ontwikkeling is de radiaalklok. Op
een grote ring staan nummers van 1 tot maximaal
250. Door de hendel naar zijn mannummer te
draaien en vervolgens in te drukken, ontstaat een
afdruk op een papierstrook met het nummer en
de tijd.
nr. 3 2021
ZEEUWS ERFGOED
31