Ir
'J
o
i
Hl
L
F
I
p
II
1
L.
jL,
Een landelijk dekkend netwerk
L
Grenzen bestaan niet alleen op het land en in het water,
maar ook in de lucht. Om de luchtgrenzen van Nederland
in de tijd van de Koude Oorlog te bewaken, werden er
vanaf de jaren vijftig overal in Nederland zogenaamde
luchtwachttorens gebouwd, bedoeld om inkomende
vijandelijke (lees: Russische) vliegtuigen te spotten.
j
r~j
ZEEUWS ERFGOED
nr. 2 2022
11
Afbeelding
Close up van de
raatbouwstructuur in
de luchtwachttoren
van Nieuw Namen
foto David Koren.
Na de Tweede Wereldoorlog begon al snel de
Koude Oorlog. Beide overwinnaars op Hitler-
Duitsland, Amerika en haar westerse bondgenoten
aan de ene kant en de USSR aan de andere kant,
kwamen tegenover elkaar te staan bij het verdelen
van hun invloedssferen in Europa. De dreiging van
een Sovjetaanval en de bijbehorende atoom-
dreiging hield het Westen na 1948 decennia in zijn
greep. Een opeenstapeling van ontwikkelingen
(Blokkade van Berlijn, Korea-oorlog, eerste
Russische kernbom) deed de spanning tussen het
Westen en het communistische blok snel oplopen.
Hoewel sommige mensen liever ‘een Rus in
de keuken dan een raket in de tuin’ hadden, was
de angst voor een aanval uit het oosten reëel en
noopte het onze regering de verdediging tegen
de Russen beter op orde te brengen, ook in de
lucht. Zo ontstond een typisch en - inmiddels -
zeldzaam grensrelict.
De torens maakten deel uit van een netwerk
uitkijk- en luisterposten dat tussen 1950 en 1955
is opgezet om in tijden van spanning of oorlog
laagvliegende vijandelijke vliegtuigen te kunnen
signaleren, melden en volgen. Het was van belang
om het luchtruim tot 1.500 meter hoogte met het
oog en oor te bewaken, omdat de radartechniek
nog niet effectief (genoeg) was voor laagvliegende
vliegtuigen. In 1950 was daartoe het Korps
Luchtwachtdienst (KLD) opgericht, onderdeel
van het Commando Luchtverdediging van de
Koninklijke Luchtmacht. De posten werden
regionaal georganiseerd en hoofdzakelijk bemand
door vrijwilligers. Het werd te kostbaar geacht om
de benodigde 5.200 mensen te onttrekken aan
het leger. Nederland werd opgedeeld in tachtig
sectoren, elk voorzien van drie (en soms vier)