E5 Zeeuws-Hollandse twistappel Verbonden met Zeeland Fr V ZEEUWS ERFGOED nr. 3 2022 25 Afbeelding De kaart van F.J. von Reilly uit 1789 geeft in het rood de omvang en ligging van de Zeeuwse enclave Sommelsdijk (en haar exclave Oostmoer) aan bron: Streekarchief Goeree-Overflakkee. In 1417 gaf Jacoba van Beieren als gravin van Zeeland het schor ‘SomeLsdyck’ ter bedijking uit aan haar moeder Margaretha van Bourgondië. AL gauw werd het gebied omringd door een Lage ‘Somersdyk’. Het duurde toen nog enige tijd voordat daadwerkeLijk met de inpoldering werd gestart. In 1465 werd het gebied definitief bedijkt en ontstond de SommeLsdijkse polder. Na verschillende andere bedijkingen ontstond het eiland Overflakkee en daarmee ontstonden ook verschillende langslepende grenskwesties. Aan het einde van de zestiende eeuw kreeg het dorp zelfs een eigen raadhuis, waarbij op de bene denverdieping de waag werd gevestigd. De heerlijke rechten van Sommelsdijk werden in 1611 gekocht - en tot 1795 uitgeoefend - door de familie Van Aerssen, die belangrijke functies vervulde binnen de WIC en grote delen van de kolonie Suriname in bezit had. Sommelsdijk bleef echter Zeeuws, omdat Jacoba van Beieren bij het verpachten van haar land als voorwaarde had gesteld dat het eigendom bleef van haar nakomelingen, c.q. de Grafelijkheid van Zeeland. Zo bleef het dorp eeuwenlang een Zeeuwse enclave, behorende tot het gewest Zeeland. In de ‘Cronyk van Zeeland’, gepubliceerd in het jaar 1700, valt te lezen dat Sommelsdijk ‘het beste en grootste dorp in de gansche provincie was’. Sommelsdijk vormde meerdere malen een twistappel tussen Holland en Zeeland. Dit kwam door de welvaart van het dorp, die onder meer werd veroorzaakt door gunstigere belasting tarieven. Hoewel men er hoofdzakelijk van de landbouw leefde, was het dorp hierdoor ook aantrekkelijk voor handels- en ambachtslieden. Zo waren er enkele zilversmeden, een bier brouwerij en een bank van lening. Dergelijke ambachten en voorzieningen kwamen in de wijde omgeving niet veel voor. Ook de scheepvaart was niet onbelangrijk. Al vroeg was er een haven, die uitmondde in het Haringvliet (en daarmee de Noordzee, via het Dirkslandse Sas). Door verzanding dreigde het dorp wel voortdurend afgesloten te worden van de buitenwereld. Voor het graven van een nieuwe haven door de plaat Flakkee verleenden de Staten van Holland in de achttiende eeuw geen toestemming. Dat zou immers betekenen dat men het naburige ‘eigen’ Middelharnis benadeelde. In de achttiende eeuw werden er vanuit Sommelsdijk nog enkele polders aangelegd, zoals het zogeheten ‘Nieuwland van Sommelsdijk’. Hierdoor werd het Zeeuwse grondgebied te midden van het Hollandse territoir nog wat verder uitgebreid. De kaart van F.J. von Reilly uit 1789 geeft de maximale gebiedsgrootte van de Zeeuwse enclave aan en toont zelfs ten oosten van het dorp een heuse Sommelsdijkse exclave J,'<.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2022 | | pagina 25