44 ke oppervlaktens heeft het een fpheerifcht gedaante, overeenkomftig het agterfte gedeel te van den oogbolmaar aan deszelfs vooi fte gedeelte een holle oppervlakteevenree dig de bolheid van het agterfte gedeelte vat het kriftallyn. Het wordt door een dun tee der en doorfchynend vlies omgeeven ,'t well volgens wins low (y) dubbel d is en ui twee blaaden beftaatdie op den rand dei groeve, waar in het kriftallyn geplaatst is van elkander wykenhet buitenile blad gaai over het kriftallynen het binnenfte agte het zelvezoo dat door deze twee blaade; een beursje geformeerd wordtwaar in he kriftallyn behouden ishet binnenfte blad geeft een meenigte celagtige verlengzelen die in het glasagtige vogt indringenen al daar zeer lubtiele en fyne celletjes formee renwaarin het waterige vogt behoudet wordt. Hier uit volgd nu, dat de zelfftan digheid van dit vogt kan aangemerkt wol den als uit vafte houdende en uit vloeibaars behoudende deelen zaamgefteld te zyn. ho vius (z) is van gedagtendat de vafte deel len van het zelve uit vaten van verfcheidc zoorten beftaan. Edoch wanneer men agt geeve op de proefneeming van maitre jean fy~) Expofition Anatomique TomIV, pag, 257. (z) Tract, de circul. Humor, pag. 39, 40 41, Tab, ii' fg. IVVVI, VII

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 102