(45) (a) vindt men, dat het waterige vogt in cel letjes behouden isen dat de vafte deelen niet üegts uit vaten beftaanmaitre jean (b) trekt echter uit deze proefneeming eeri gevolgdat 'er pori in de oppervlakte van het glasagtige ligchaam zouden plaats heb ben; ik voor my geloove nochtans,dat de ze zoogenaamde pori veel eer de kleine ope ningen der fyne vaatjes zynwelke van het netvlies in het vlies van het glasagtige vogt indringenen die door de uitneeming van het glasagtige ligchaam uit het oog afge- fcheurd zyn. Het vogt, 't welke in de cel letjes van het glasagtige ligchaam behouden is, wordt door llagaderenaangebragt en we der door aderen opgenoomen, zoo dat'er een geduurige omloop van dit vogt plaats heeft, het geen noodzakelyk waster bewaa ring van deszelfs doorfchynendheid. Schoon bartholyn (c) zegt waargenomen te heb ben dat dit glasagtige ligchaam geheel en al was uitgeftort zonder verlies van het ge zicht zoo leerd echter de ondervinding wanneer het door een wonde in 't oog ge heel vernietigt wordt, zoo dat het zig in 't geheel ontlast, dat het gezicht geheel ver- looren gaat, maar wanneer 'er zig een ge- deel- ga) Traité des maladies de l'oeuilpag. qi. pfo) Ibidem pag. 32. ■aCc) l?l -dffis Hafnienfibus.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 103