(46)
deelte ontlast,gelyk zotntyds gebeurd inde
uitneeming van de ftaarzoo wordt dit w
der herfteld.
XX. Het kriftallyne vogt {humor en
Jlallinm) om deszelfs doorfchynendheid als
kriftal, het kriftallyne ligchaam {corpus m
fiallinumom deszelfs hardheid en vastheid,
ook wel om deszelfs overeenkomst met
een linfe Lens crijlattina genaamdis dat
vafte, doorfchynende ligchaam, 't welke
in de agterfte kamer van 't oog in de voor
lie oppervlakte van het glasagtige ligchaan
geleegen en uit vafte en vloeibaare deeler,
zaamgefteld is. Deszelfs natuurlyke ligging,
wanneer men het oog volgens zyne breed
te befchouwdis juist in 't middenzoo dat
de asch van den oogappelen die van het
kriftallyn eene rigting hebbenbefchouwti
men het oog na de lengte, zoo is 't zelve
digter by het hoornvlies als by het netvlies
geleegen. De figuur van het kriftallyn is
bolrond, en als uit twee gedeeltens zaam
gefteld welke volgens de waarneeming van
petit (d) zodanig verfchillendat de eene
vlakte zomtyds een vierde grooter is als de an.
derede voorfte oppervlakte is een gedeel
te van een cirkel, welks middenlyn na de
on-
(d) Memoir, del'Acad, Roy. des Jciencde l'Annéé 1725 fci,
IQ 20. Zie ook MUSSCHENBROEIC Introduit, ad Philojofh.
Natural. Tom. II, MDCCCLXIU, pag, 753,