(5<S) S74«» te Marfeillede StaSr neerdrukkende, had het ze fde noodlot, waarom de saint yves en petit de doorfnyding van het hoornvlies bewerkdelligd hadden, te wee ten dat de Staar in verlcheide (tukken brak en door den oogappel in de voorde kamer van 't oog viel, waar door hy genoodzaakt was om op hun voorbeeld een opening in het hoornvlies te maaken ten einde daar door de verbrooke (tukjes van de Staar uit te neemen (1). Schoon deze operatie door verettering van het oog gevolgd wierdt, welke hy toefchreef aan de eerde operatie die hy aan het zehde oog gedaan hadnam hy echter het befluit om voortaan altyd de uitneeming van de Staar te doen (m)hy bragt dezelve vervolgens in een regelmati ge orde, waartoe hy de volgende werktui gen uitgedagt heed. i). Een puntige, fnydende en half geboo- gen naald, hebbende de gedaante van een lancetgefchikt om de eerde opening te maa ken. 2) Een dompe, fnydende naald, ook half geboogen, om de eerde gemaakte ope ning te vergrooten. 3). Twee kromme en convexe fchaaren. 4). Een kleine jpatel van goud zilver of daal gemaakteenig- zins (1) Memoires de VAcademHoy. de Chirurgie, Tom, 5. pag', 372 ér 373- (m) Ibidem pag. 374.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 114