(7<S) 3. Door de buikige figuur van de fneede wordt 'er in ééns een infnyding van eene half maanswyze figuur in het hoornvlies ge maakt XXXVIII. De nadeelen van deze me- thode zyn i. Dat de oogbol" niet bepaald wordt na dat het hoornvlies aan het tegenovergeftel- de punt van inlteeking doorboord iszoo dat op dat tydltip, wanneer de fneede het hoornvlies zal doorfnyden, de oogbol voor den tegenftanddie dezelfde fneede in het hoornvlies ontmoet, moet wyken. 2 De naald is regten hier door loopt men gevaar, van met dezelve in het door gaan door de voorlle kamer van het oog den regenboog te kwetzen. 3. Door den te grooten afftand van de punt van de naald tot aan den buik van de fneede, die het hoornvlies moet doorfny den, loopt men gevaar van de deelen in den grooten ooghoek te kwetzenvooral op dat tydftip wanneer de fneede zyn werking op het hoornvlies begint, en de oogbol voor de beweegingen van het injlru- ment wykt. 4. De buik van de fneede is te fmal, om in ééns een voldoenende opening in het hoornvlies tot doorgang van deftaarte gee- ven. XXXIX.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 134