77
XXXIX. In de methode van la fAyê
is het mesje, 't welke hy tot de doorfny-
ding van het hoornvlies uitgedagtheeft,een
zoort van bijióuri't welke in zyn heft be
paald is; deszelfs lemmet is zeer dun en
een weinig geboogen op. zyn plat, (uit hoof
de Van dezen bogt zyn 'er twee mesjes noo-
dig, wanneer men op beide oogen operee-
ren moet, een regter en een linker) twin
tig a een en twintig lynen lang, en op zyn
breedfte heeft het twee lynenhet is aan
ééne zyde fnydende, uitgenoomen aan de
punt, alwaar de rug het ook is, maar al-
leeniyk op omtrent twee lynen. Deze punt
en de geheele fneede hebben de fynheid van
de punt en de fneede van een lancetom
dus het hoornvlies gemakkelyker te doorboo-
renen't lemmet is in het geheel zeer dun
om met minder tegenftand te kunnen door
gaan. De fneede is zeer fyn om het hoorn
vlies net te doorfnydenhet lemmet is lig-
telyk op zyn plat geboogen om deszelfs
punt van den regenboog te verwyderen,
wanneer zy door de voorfte kamer van het
oog gaat. Eindelyk dit biflouri heeft een
rug, om dat indien het aan beide zyden
fnydende was, daar door't bovenfte ooglid
geduurende de bewerking zeer gemakkelyk
zoude kunnen gekwetst worden (k). Het
heft
(k) Memoir, de PAcad. Royal, de Chirurg, Tom, VI, Pag. 308.