32
zeggen dat de fteeking niet dieper kan in
gaan als de uitfpringing van het lancet toe
laat. Dus loopt men geen gevaar, om het
kriflallyn tot in het glasagtige vogt te door-
booren, vermits de dikte van het kriflallyn
de lengte van de uitfpringende punt van het
verborgen lancet overtreftdaar men in te
gendeel door de fleeking met de naald van
da viel wegens de beweeglykheid van den
oogbol nooit verzekerd is van niet tot in het
glasagtige vogt door te dringen, en gevolge -
lyk wordt hier door eerder geleegenheid
gegeeven tot uitlooping van het zelve.
f) XLI. Schoon deze metbode veele voor
deden heeft .boven die van da viel heeft
zy echter ook de volgende nadeelen.
i. De oogbol wordt geduurende de ope
ratie nergens anders door bepaald als door
een zagte drukking met de vingers tegen den
oogbol, welke de operateur in den grooten
ooghoek plaatst. W el is waar, de oneffenheid
van den top des vingers, die tegen het oog ge
plaatst isbelet deszelfs ronddraying. 'Er
gefchiedt hier door geen kwetzing of ver
scheuring van het bind vlies, gelyk wel door
fommige injlr urnent enwaar mede menden
oogbol bepaald. De operateur heeft eens
anders hulp niet noodig, gelyk met andere
inftrumenten, Hy bezit een fyner en on-
derlcheidener gevoel aan den top zyns