122 doorfnyden van het hoornvlies ontmoet. Het lemmet moet op zyn plat eenigzirts ge- boogen of gekromt zyn zoo als in Fig. V. afgebeeld wordtzoo dat het zelve fchep- ende is, om in de doorfnyding van het oornvlies de punt van den regenboog ver- wyderd te houden. Deszelfs voorde op pervlakte moet eenigzints bol zyn, gelyk door (e) Fig. IV, aangetoond wordt, om de fneede zoo veel te netter te doendoor dien deze oppervlakte de bolheid van het hoornvlies onderReundom reeden nu van deze kromte en de bolheid op deszelfs voor- jRe oppervlakte zyn 'er twee noodig, een regter en een linker, om op beide oogen de operatie te kunnen verrigten. Het lemmet moet zeer dun zynen geen meerder dik te hebben als een hal ven Jyn, gelyk mede door (e) Fig. IV. aangetoond wordt, niet alleen om den tegenRand in de doorfnyding te verminderenmaar ook wegens den ge ringen af Rand, die 'er is tusfchen den regen boog en de binnenRe oppervlakte van het hoornvlies, welke niet meer dan §of i lyn bedraagd, 0 XVII.) Eindelyk dit lem met, welks geheel e lengte op 24 lynen uitloopt, is in een plat agtkantig heft geves tigd, dat de lengte heeft van 3§ duim, om des te gemakkelyker daar mede te kunnen perken. Uit de befchryving van dit bis- tourit

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 178