i4* droog als dan uw mengfel, en doet het in een kromhalzig ftookgïas, waar aan een an der glas de ontfanger genaamtgfhegt moet worden, flookt 'er dan (na den krom hals in een zandbak geplaatst te hebben) een zagt vuurtje onder,het geene wel twee maal vier en twintig uuren lang mag onder houden wordenwant hoe langer men het aan de gang kan houden zonder al de quik 'er geheel en al uit te ftooken, hoe volmaak ter en fraayer ook de hoorntjes zyn zullen maar eindelyk moet het vuur aangezet wor den, tot dat'er al de quik is uitgejaagten overgekomenlaat dan het vuur uit den ooven, en alles koel geworden zynde zal men de quik in den ontfanger vindenen het zuy ver goud of zilver in den kromhals dog veel buygzaamer en fraayer van kleur dan te vorenja zoo fraay van kleur als ooit deeze metaalen zyn kunnenen tot een klompje geworden, wiens oppervlakte met Taklchietingennaar kleine hoorntjes vol maakt gelykende, voorzien is, dewelke van vtrlchiilende gedaantens en hoogtens zyn, afe egterfteevig genoeg om van het klompje afgefcheiden, uit het g as genoomen, en zelfs in het vuur gloeyende gemaakt, en nogtans in die gedaante fteeds blyvende bewaard te kunnen worden Dus geiyken dezelve uitwendiglyk zeer wel x

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 199