*77
re zaak behelstals eene regelmatige ont
vouwing van dat vertoog"dat, invooron-
derftelling, dat alles met den dood voor
den mensch een einde neemt, (1) alles, dat
onder de Zon gefchiedt, niets is als ydel-
heid en kwellinge des Geejlesdat is tezeg-
gen,dat niets, 'tgeen betrekking heeft op
den mensch, uitloopt tot het eindoog-
merk waar toe het gefchikt fchyntof,
gelyk het Salomon in andere bewoordin-
gen uitdrukt, dat (m) de afdwaalingen en
onvolmaaktheden dezer waereld niet kun-
nen geteld worden dat de Geest des
menfchen zig te vergeefs zoude kwellen
indien hy de wanorde der zedelyke wae
reld
CO Cap. I. 14.
'(ra) Ibid. 15.
loppement me'thodique de eet argument: Que, dans
L la fuppofition que tout finit pour l'homme avec la
mort 3 (0 tout ce qui fe fait fous le foleil n'est que vanité
et que rongement Gesprit, c. ad., que rien de ce qui a
b rapport a Phommcn'arrive au but auquel il femble
L, deftine'i ou, comme Salomon l'exprime en d'autres
termes, que (jn) les defauts et les imperfections du monde ne
peuvent fe nombrer j que l'efprit de l'homme fe tour-
menteroit vainement pour concilier le de'sordre du
!M mon-
(1) Chap. I. 14,
(m) Ibid, ij.