203 rekken over zynen gantfchen leeftyd. In dien dit ongelukkig leven dus zyn geheele beftaan uitmaakt, indien de hope op een gelukkiger lot hem ontzegd, is,kan 'er zeker geen elendiger fchepfel onder al het gefcha- pene gevonden worden (1) lk zeggedat een misdracht beter is dan hy. Na dit ge volg gemaakt te hebbenis het dan niet zeer natuurlyk weder te keeren tot de eer- fte aanmerking, welke de Prediker gemaakt hadde, wegens de orde in 't natuurgefteb Moet men niet natuurlyker wyze denken: Hoe, zoude de mensch alleen eene uitzon dering zyn in die verwonderlyke fchikking, die omtrent al het gefchapene plaats heeft, en die alleruitmüntendfte overeenftemming der eindoogmerkenwelke zig in de gant- fche natuur doen opmerken Zou de mensch een fchepzel van eenen wyzen regt- (1) Cap. VI. 3. ftant fur toute fa vie. Sicette malheureufevie faittou- te ion exiftencefi l'espoir d'un lort plus heureux lui est interdit il ne fe peut un etre plus miferable entre toutes les creatureset (1) le fort cCun avorton est meilleur que'le fen. Apres ces confe'quences n'est il pas naturel de revenir fur la premiere Confideration que VEceiefafte avoit faitefur l'ordre du monde Phylique. Ne doit on pas pcnfer naturellementquoiThomme feul feroit il une exception a eet ordre admirablequi exifte dans toute la creationa ce merveilleux rapport des moiens a la fin qui se remarque dans toute la nature? l'homme fer- (l) Chsp. VI, 3<

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 261