225 omdat meest alles, wat men mogelyk by anderen in tyds vervolg dien aangaande ont moet in de daad voor niets meer dan eene gebrekkelyke Copie te houden is. XV. De eerde dezer Schryveren is Jo hannes clericus met weiken ik my ech ter thans niet ophoude, om dat hy reeds inder anderen door Joh, fr. buddeus kort- Dondig wederlegd is (h) dus ik thans al- een van een tweeden zal fprekenname- yk van den alomberoemden p bayle, in fcyne korte, maar teflens allervinnigfte en Keer wel gemeende aanmerkingen over sa- lomo's handel (i). Die geleerde Schryver leemt in 't eerst de gedaante aan, als of hy oavid wilde verfchoonen wegens de uitfluitin- ?e van zynen Oudften Zoon van het ander- sins zo wettig en alom gebruikelyk erfrecht :ot de Kroon Maar die geheeleverfchooning comt daarop uit, „wylzynZoon adonia zo ongeduldig haakte naar de Regeerin- ge, trachtende zelfs by zyn's Vaders le- ven den Throon te beklimmen.Doch hoe blaauw deze verfchooning zy, kan men aanftonds zien, wyl alles by hem uitkomt op den flingerdagjdoor bathseba, op aan- P zet- (i) In Diction. Hifl.Crit. Art. David, annot. lit. M zo als dezelve 't eerst was belchreven, en naderhandach- ter dat Boekdeel op nieuw te voorlchyn gebracht is ia volgende uitgaven. (h) j. t. BUDDEI Hift. Eccl. V. T. Tom. II. p. 17Ó. feqq.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 283