233
aanzynen opvolger moest overlaten (u)—
Hoe weinig daat op abjathar, het hoofd
der Geejlelykheidte maken wasbleek me
de in adonia's eerden aanflag. Daar
het dus met de hoofden gefchapen dond,kan
men veilig een diergelyk befluit omtrent an
deren maken, en met my dit gevolg trekken,
dat Davids perfoon, op zich zelveweinig
in aanmerking zoude gekomen zynhoe
veel vertrouwen hy ook mochte dellen op
nathan den Propheet, op zadok, den
Stedehouder of medehelper van abjathar
op benaja op de tweederlei Koninglyke
lyffchutten crethi en plathi genaamd
en op eenige welmeenenden onder Israël.
Dit alles zoude weinig hebben kunnen baa-
tenindien 'er geen andere en veel gewich
tiger redenen van toedemminge waren by
gekomen.
XXI. Wat nu de hoofdzaak zelve aangaat
men vergist zichals men de opvolging? in
Israels Koningryk uit de rechten der eerst'
geboorte zoekt af te leiden Of immersdie
rechten kwamen in DAviDstyd noch niet te
pas; zynde'ereen Hemelsbreed onderlcheid
tusfchen de eigene erfgoederen der Israëliten,
en het Koningryk. Omtrent de eerjle is geen
gefchil: maar, wat het laatfte aangaat, dit
was geen byzonder goed van 't een of ander
P 5 ge-
(u) i Kon. II. 5, <5.