23B wonder; nademaal de Staatswetin het Mofaifche wetboek begrepen, hier eenvou dig het.gefchil beüiste; verbiedende aan het volk, naar eiger willekeur een Koning aan te ftellen; en tellens beveelende, zo- danigen in die betrekkinge te erkennen, wien de Heere uit het midden hunner broe deren verkiezen zoude (a). De Godsdienst van Israël was de grondflag van den gant- fchen Jiaat De oorfprongh daar van was te vinden in dat geloof, dat deze (laat was Opgericht door god zelve, zo wel met woordelyke als dadelyke verklaringen, zynde zulks -daar en boven bevestigd door eene reeks van Goddelyke wonderwerken, Het zy dit geloof gegrondt ware ('tgeen licht te bewyfen was) of niet: het is ge- noeg dat en de Kerk en de Politie naar die bevattinge beftierd werd; zo veel te eerdernademaal de Jiaat van Israël zich by die Staatswetten het best bevond, en in voorfpoed en veiligheid bloeide, naar mate zy zich ftiptelyk hielden aan de re gelen, in het Mofaijche wetboek voorge- fchreven. En dit is mede genoeg ter af- weeringe van dien blaam, dat dus alles, wat Israels ftaat aanbetreft, op dweepery zoude uitkomen, en, onder voorwendfel van mirakelen en openbaringen, de weg tot ge: 00 Deut, XVII, 14, 15,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 296