251 len. Evenwel, als men flechts by deze al- gemeene, hier boven opgegevene, oplos- flnge blyft ftaanfchynt de bekommering, wegens zekere hardigheid en 'voorbarigheid in salomo's handel, niet ten vollen te ver- dwynem Want laat eens alles in tbeji (op zich zei ven) waar zyn, 'tgene 'ervan die Hebreeuwfche Huwelyksrechten gemeldt is: laat 'er al eens fterk vermoeden by sa- lomo zyn opgerezen, dat adonia dit kwaad met zyn verzoek bedoeldehet was in hypothefien met betrekking op dit (hik daarom aanftonds geene uitgemaakte zaak, dat hy waarlyk dit boos oogmerk hadde en zo lang dit faitt niet nader bleek, zou de men zodanige behandelingen zeer hard en zeer voorbarig kunnen noemen. Men llemme al eens toedat in zommige geval- flen een allerflerkst vermoeden min of meer de kracht van een voldingend bewys zou de kunnen verkrygen, te weten met de daad zelvegelyk men daar toe zoude kun nen brengen, die fterke flappen, welke wel eens in gevaariyke tyden gefchieden, (n.e. in tyden van oorlog, verraad, algemeene oproerigheid' en zoortgelyke omftandighe- den) niemand echter zal zulke flappen voor uitwerkzelen van zuiver recht kunnen hou den, maar eerder vergelyken by heelkun- ftige operatien omtrent bedervende leden wel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 309