264 XLIV. Nuby deze gelegenheid ziet men abisag op het toneel verfchynen. Dit, en het beleid dezer zake, worden ons ver haald i Kon. 1.2. enz. Doe zeiden zyne knech ten enz. Zo veel ik merken kan, willen de uitleggers dit enkel als een geneeskundigen raad aangemerkt hebbenbrengende daar toe niet alleen het voorfchrift van gale nus by, maar ook de natuurlyke redenen en beproefde voorbeeldenen dan voorts da- vid zo wel als zyne Geneesmeefters op al lerlei wyze zoekende te verontfchuldigen, Ik wil wei toeftaandat de Geneeskunde hier te baate genomen werdtmaar ik kan niet geloo vendat 'er niets meerder achter zou de gefchuild hebbenen my dunkt dat de for- ine van dit gewaand geneeskundig voorfchrift zuiks klaar toont. Want, waarom moest het dan juist eene jonge dochter zyndat is, tene maagden daar toe de fchoonjle die men vinden konde in 't geheele land opge zocht worden? Deed de fchoonheid'er toe, om david te verwarmend Men zegt wel, dat wachteloosheid tot die gemelde zaak verftaandie gelieve te begrypen, dat dit echter myne volgende redeneerihg geen wezentlyke afbreuk zal doen; gemerkt davids Staatsdienaars evenwel hunne rol hebben kunnen fpe- len, in hope, dat de Oude Vorst noch niet geheel van die driften en vermogens der natuur ontdaan zoude zyn, en dat vuur vroeg of laat in hem wel eens we derom eenigzins herleven: 't gene echter by de uit komst, door het beltier der Voorzienigheid, gemist heeft.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 322