265 dat DAviD anders zich met zo veel genegen heid niet van hare byligginge zoude bediend hebben. Maar als het enkel op een genees middel aankwam, zonder verdere gevolg- trekkingedunkt mydat eene middelma tige fchoonheidof zelfs (gelyk men zegt) een dagelyks wezenhet wel zoude hebben kunnen Hellen. Ten minden voor zo ver re kwam hier dan die keurigheid niet te pas, en het gewaande oogmerk konde buiten dien wel bereikt worden. Ik zoude hier meer by voegenmaar de deftigheid van ons on derwerp moet myne penne bedwingen. XLV. Deze gantfche raadflag komt my veel eer voor, als gefmeedt, om te zien, of men salomo den voet niet zoude konnen lich ten, en eene verandering ten Hove maken, 't zy by Davids leven of na zynen dooden dat de ft nat kunde daar toe de geneeskunde te huip riep. De Uitleggers zeggen wel,dat da- vids Knechten hier zyne Geneesmeeflers zyn maar daar ftaat niets van in den Text, eri 's Konings knechten is beftendig de naam van zyne Mini fiersStaats dienaar enOfficieren Hovelingen (o)onder welke wy boven reeds de voornaamften opnoemden, als daviDs Zoonenden Hoogepriejler joab (dp R 5 meeu- (o) Gen. XL. 12. XLI. 12, 37, 38. Exod, VIII. 20. IX. 20. 1 Sam. VIII. 14. XVIII. 5, 12. 2 Sam. XII. 18, 19. iKon, I, 9, 33. IX. 22. X. 8. enz.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 323