2/9 Arae'dminentien, welke aan dit hooge huwelyk verbonden waren. Eeiie zaak wederom, van het verfle uitzicht!Ik zoude 'er zelfs by kunnen voegen, den tyd, waar in hy met dit verzoek voor den dag kwamniet lange na den eerften Staats-ftormterwyl de rust noch wankelbaar Hond, de gemoe deren verdeeld, de misnoegens vry groot, eh de hoofden der eerfte zamenzweermg', zo in de kerk als militie enz..noch levende en vrymachtig waren. Den rechten tyd om in dat troebel water te visfchen. LVI. Maar laat ik liever dit alles affny- den, en voornamelyk opmerken, dat salo- mo zelve, in zyn antwoord aan bathseba, toondekennis van dat opzet en die zamen- zweeringe te hebben. Dus luiden zyne woorden, naar onze overzetdnge: waarom begeert gy Abifag de Sunamitifche voor Ado- ia? begeert gy ook voor hem het Koninkry- e want hy myn broeder isdie ouder is dan 'k benen voor Abjat har den Priesteren oor Joab den Zoone van Zeruja In wel- e woordenhoe men ze ook neme, klaar n duidelyk ligt, dat salomo, het verzoek elve inziende, en zyn aandacht op des- zelfs wyze en gevolgen vestigende, aan- ftonds volkomene kundigheid van deszeifs oogmerk hadde, en teffens zonneklaar be greep, dat abjathar en joab mede in de zen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 337