283 ben tot Heilige verdediging van salomo's handelwy ze in dezen. Ten minften zullen myne bewysredenen rykeiyk opwegen te gen de befchuldigingen, die men op dien Vorst werpt; onder welke geen eene is, die door eenig Heilig bewys geftaafd wordt maar alles veeleer {leunt op vermoedens, kwaade verdenkingenhatelyke gevolgtrek kingen en een oniluitbaaren driftom een laflerlyken blaam te leggen op zulke perfoo- naadjen die in Gods woord geprezen wor den, en integendeel deugnieten en oproer makers tot eerly ke luiden en martelaars van {laat te verklaaren. Welk gevolg zulke vermetele beoordeelingen van der vorften daaden en gerichtsoefïeningen hebben kun nen, behoef ik niet te toonen, zullende nu nochkortelyk eenige voornaame tegenbe- denkingen trachten op te losfen. LX Men zal beweeren J'dat adonia ilerven moet om dat hy verliefd is, en dat juist op abisag de verbodene vrucht voor Davids ZoonenMaar ik heb ge- noeg getoonddat het de liefde niet alleen wasmaar de ongeoorloofde ftaatzucht en het bedoeld verraad, welke hem den dood deden, Men zal voorwenden dat ,j adonia flechts een eerbiedig verzoek liet doenmet volle onderwerpinge Maar het verhandelde wyst ons op de Hang, die on-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 341