285 de uitfpraak als Rechter in dit geval doen Niemand anders dan de Koning zelve, zit tende daar toe als Gods Stedehouder op den throon des geachtsen hebbende zich naar geen ander voorfchrift te gedragen, dan naar dat wetboekdat by Israël voor God delyk erkend wierd, en waar in de Rech ten des Konïngs befchreven waren, Terwyl zyne Staatsdienaars op hun best in duiste re zaken tot ophelderinge van zyn oordeel en raadgevinge ftrekten, maar niet, om in een geval als het tegenwoordige eene deel- Jive ftem te hebben. LXII. Wat het andere aangaat: ik ftem toe, zo men het geval oppervlakkig be- fchouwt, vertoont het zich vry akeligen ik geef den tegenfpreker volkomen vryheid, het zelve met zulke harde trekken en in zo fombere fchaduwen af te fchilderen als 't hem lusten mag. Maar laat ik eenvoudig vragenwaarom salomo hier juist zo lee- lyk, en zyn broeder adonia met de zy- nen zo fchoon moeten afgemaald worden, daar men zo kort te voren den laatften zich aan de misdadigfte ondernemingeniet Hechts tegen zynen Broeder, maar zelfs te gen zynen Vader zag Ichuldig maken?— Men overwege daar by, of salomo niet reeds gen. Waar over hy billyk berispt wordt door jo. ra. BUDDEUS, Hist. Ecclef V. T. T. II. p. 177.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 344