C 306 I. afd 22,33 enz. verfchiilengelyk in 1331. want 3 -J- 1. of 4. is de fom zoo wel van de effi (d. i.de 2e en 4e) als oneffe (ieen 3e) plaat fen. In 1078. is beider fom «8. In 312587 is de fom der oneffe plaatfen 3 f 2 f 8= 13 en de fom der effe plaatfen 1 f 5 f 7 ool «=.13. dus deelbaar. In 1837. *s de een fom 1 f 3=4. de andere 8 4 7=15. t gets van 4. om n. verfchilt. In 3090802. isde eene fom 3 t 9 f 8 2=22. de andere 0 dat om 22. of 2 m. 11. verfchiltdus in 11 deelbaar. In 12. als het gegeven getal zoo weli 3. als 4. deelbaar is. In 15. als hetzelve zoo in 5. als 3- 4 gaat. In 18. als het in 9. en 2. deelbaar is. ENZ OEFENING. 4. Men hebbe dezen breuk te ver kleinen. Vooreerst zie ik, dat beide ge A tallen in 4. opgaan, aldus gff Al ik dit getal nader befchouwe, vinde i\ dat het ook in 9. deelbaar zy, dus f-gf lis Voorts de fom aer effene en oneffene plaat feil Het BEWYS hiervan heb ik gegeven in 'tIfte Dei der HA A RL. Verhand, bladz, 37.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 366