330 L AFD. Jen in a? Van boven deelende 2. dóór 3 kryg ik van onderen 4. in 4. de Eenheid dus is't antw. f door 1. gedeeld. Maar al- 200 de Eenheid de gevonde breuk niet verandert, kan ze verzwegen worden,zoo dat het antw. is en blyft f maal. Dat dit gezegde nu door onzen algemeenen Regel gefchiedeonder verzwyging van den ge- meenen Noemer, (wiens onderlinge dee- Jing altoos 1. voortbrengten dus onnoo- dig is)bewys ik door het volgend alge meen of Algebraïsch voorbeeldin 't welk deletters, wat getal men wil, verbeelden. De Deeler zy dan het Deeltal -• Tot J b d éénen Noemer gebracht is de eerfte bc 't ander Van boven deelende krygt bd bc bd men van ondö* 1. dat overtollig is. Nu naar onze manier a b c bc - omgekeert - met -• Antw. alsvo- b a d ad ren. Verklaring door getallen: Hoe dikwils f in I? Dan In de stelkunde beteekeneu twee letters naast' een derzelver vermengfel. a c ad bd ad bd

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1769 | | pagina 390